44
Aanvullende veiligheidsinformatie
indien u op een mobiel apparaat browst, op
www.nokia.mobi/werecycle.
Het symbool van de doorgestreepte container op uw product,
in de documentatie of op de verpakking wil zeggen dat alle
elektrische en elektronische producten, batterijen en accu's
na afloop van de levensduur voor gescheiden
afvalverzameling moeten worden aangeboden. Dit geldt
voor de Europese Unie. Bied deze producten niet aan bij het
gewone huisvuil. Raadpleeg voor meer informatie de
verklaringen met betrekking tot het milieu op
www.nokia.com/environment.
Aanvullende veiligheidsinformatie
Opmerking: Het oppervlak van dit apparaat bevat geen
nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit
apparaat bevat roestvrij staal.
Kleine kinderen
Het apparaat en de eventuele toebehoren bevatten kleine
onderdelen. Houd deze buiten het bereik van kleine kinderen.
Gebruiksomgeving
Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan
RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor
wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van
minimaal 1,5 centimeter (5/8 inch) van het lichaam bevindt.
Wanneer het apparaat op het lichaam wordt gedragen in een
draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen
geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de
bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht
is voltooid.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende
beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden.
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat
om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd
tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het
apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer
dat voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven
instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van apparatuur die
gevoelig is voor externe RF-energie.
Geïmplanteerde medische apparatuur
Om mogelijke storing van geïmplanteerde medisch
apparatuur zoals een pacemaker of een geïmplanteerde
defibrillator te voorkomen, raden fabrikanten van medische
apparatuur aan om draadloze apparaten altijd op minimaal
15,3 centimeter afstand te houden. Personen met dergelijke
apparaten moeten met het volgende rekening houden:
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3
•
centimeter afstand van het medische apparaat
wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
•
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de
•
andere kant van het lichaam dan de kant waar het
medische apparaat zit om de kans op een potentiële
storing te minimaliseren.
Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er
•
enige reden is om te vermoeden dat er een storing
plaatsvindt.
Lees en volg de instructies van de fabrikant van het
•
geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze
apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat
hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in
bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op
met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke
storingen.
Voertuigen
Radiofrequente signalen kunnen van invloed zijn op
elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die
verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn,
zoals bijvoorbeeld elektronische systemen voor
brandstofinjectie, antiblokkeerremsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen.
Raadpleeg voor meer informatie de fabrikant of leverancier
van uw voertuig of van de hierin geïnstalleerde apparatuur.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan risico's opleveren
en de garantie op het apparaat ongeldig maken. Controleer
regelmatig of de draadloze apparatuur in de auto nog steeds
goed bevestigd is en naar behoren functioneert. Vervoer of
bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve
materialen in dezelfde ruimte als het apparaat of de
bijbehorende onderdelen of toebehoren. In een noodsituatie
wordt de airbag in een auto met zeer veel kracht opgeblazen.
Plaats daarom nooit draadloze apparatuur of andere
voorwerpen in de ruimte boven of vóór de airbag. Als
draadloze apparatuur niet goed in de auto is geïnstalleerd,
kan ernstig letsel ontstaan wanneer de airbag wordt
opgeblazen.