8
Een goede pompinstallatie
8.1
Algemene aanbevelingen
Plaats de pomp op een vlakke, horizontale, stevige ondergrond vrij van overmatige
trilling om de juiste werking van de pompkop te garanderen. Zorg voor een vrije
luchtstroom rondom de pomp zodat de warmte kan worden afgevoerd. Zorg ervoor
dat de omgevingstemperatuur rondom de pomp niet hoger is dan de aanbevolen
maximale bedrijfstemperatuur.
Slangenpompen zijn zelfaanzuigend en zelfdichtend tegen terugstroming. In de
aanzuig- of persleiding zijn geen kleppen nodig, behalve de kleppen die hieronder
staan aangegeven.
8.2
Wat u wel en niet moet doen
Monteer de pomp niet in een krappe ruimte zonder voldoende luchtstroming
l
rondom de pomp.
Houd zuig- en persslangen zo kort en direct mogelijk – idealiter echter niet
l
korter dan 1 meter – en volg de meest directe route. Gebruik bochten met een
grote radius: ten minste vier keer de slangdiameter. Zorg ervoor dat de
aansluitleidingen en
leidingdruk te kunnen weerstaan. Vermijd slangverloopstukken en slangen met
een kleinere binnendiameter dan de slang in het pompkopgedeelte; dit geldt met
name voor leidingen aan de aanzuigzijde. Kleppen in de leiding mogen de
doorstroming niet belemmeren. Kleppen in de doorstroomleiding moeten open
staan wanneer de pomp in bedrijf is.
Zorg ervoor dat bij langere slangstukken ten minste één meter flexibele slang
l
met gladde binnenlaag is aangesloten op de inlaat- en uitlaatpoort van de
pompkop om impulsverliezen en pulsaties in de leiding tot een minimum te
beperken. Dit is met name belangrijk bij viskeuze vloeistoffen en bij aansluiting
op niet-flexibele leidingen.
Gebruik zuig- en persleidingen met een binnendiameter die gelijk is aan of
l
groter dan die van de pompslang. Gebruik bij het verpompen van viskeuze
vloeistoffen leidingstukken met een binnendiameter die diverse maten groter is
dan die van de pompslang.
Plaats de pomp, indien mogelijk, op of net onder het peil van de vloeistof die
l
moet worden verpompt. Dit garandeert optimale toestroom en maximale
pompefficiëntie.
Gebruik een laag toerental bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen.
l
Voordruk zal de pompprestaties verbeteren, vooral bij viskeuze materialen.
Herkalibreer de pomp nadat de pompslangen, vloeistof- of aansluitleidingen zijn
l
vervangen. Het verdient bovendien aanbeveling de pomp regelmatig te
herkalibreren om de nauwkeurigheid te handhaven.
Verpomp geen chemicaliën die ongeschikt zijn voor gebruik met de pompslang
l
of pompkop.
Laat de pomp niet draaien zonder dat er een slang of element aan de pompkop is
l
bevestigd.
Bundel de regel- en netvoedingskabels niet samen.
l
34
koppelingen
sterk genoeg
zijn
om de voorspelde
m-PF7-Gebruikershandleiding-
01:PB0439/1