3. Installatie
3.4.1 Aarding
Om de omvormer effectief te beschermen, moeten twee aardingsmethoden worden uitgevoerd.
Sluit de AC-aardingskabel aan (zie Sectie 3.4.3)
Sluit de externe aardingsterminal aan.
Volg de onderstaande stappen om de aardingsterminal op het koellichaam aan te sluiten:
1) Bereid de aardingskabel voor: het wordt aanbevolen om de buitenkabel met koperen
kern te gebruiken. De aardingsdraad moet minstens de helft van de hete draden zijn.
2) Bereid OT- terminals voor: M10.
Belangrijk :
Voor meerdere parallel geïnstalleerde omvormers moeten alle omvormers
op hetzelfde aardingspunt worden aangesloten om de mogelijkheid van een
spanningspotentiaal tussen de aardingen van omvormers te elimineren.
3) Strip de isolatie van de aardkabel op een geschikte lengte (zie Figuur 3.15).
Figuur 3.15 Geschikte lengte
Belangrijk:
B (gestripte lengte van isolatie) is 2-3 mm langer dan A (krimpgebied
van OT-kabelterminal).
.18.
B
A
4) Steek de gestripte draad in het krimpgebied van de OT-terminal en gebruik de
hydraulische terminal om de terminal op de draad te krimpen (zie Figuur 3.16).
Figuur 3.16 Gestripte draad
Belangrijk:
Na het krimpen van de terminal op de draad, inspecteer de aansluiting om
ervoor te zorgen dat de terminal stevig op de draad is gekrompen.
5) Verwijder de schroef van het aardingspunt van het koellichaam.
6) Sluit de aardingskabel aan op het aardingspunt op het koellichaam en draai de
aardingsschroef vast. Koppel is 5-6 Nm (zie Figuur 3.17).
Figuur 3.17 Gemaakt e kabel
Belangrijk:
Om de anticorrosieprestaties te verbeteren, nadat de grondkabel is
geïnstalleerd, gebruik siliconen of verf.
3. Installatie
C
D
Aardingsschroef
Koppel: 5-6NM
.19.