OPMERKING!
Kortsluiting tussen de blanke reinigings- of printelektrode en het werkstuk kan
het reinigingsresultaat, het printresultaat en/of het oppervlak van het werkstuk
nadelig beïnvloeden!
▶
Controleren of het reinigings- of Printvilt geen gaten of doorgesleten plekken
heeft
▶
Reinigings- of Printvilt volledig op de reinigings- of printelektrode schuiven
▶
Controleren of de punt van de reinigings- of Printelektrode volledig door het
reinigings- of printvilt wordt bedekt
▶
Indien nodig, het reinigings- of Printvilt altijd door middel van een bevesti-
gingsring vastzetten (zie ook vanaf pagina 44)
OPMERKING!
Het reinigingsvilt of de reinigingsborstel moet altijd doordrenkt zijn met reini-
gingselektrolyt, anders wordt de levensduur verkort.
▶
Als het reinigingsvilt of de reinigingsborstel brand- of barstplekken vertoont,
moeten ze worden vervangen.
▶
Zorg ervoor dat de reinigingselektrode en het werkstuk geen contact maken
zonder reinigingsvilt.
OPMERKING!
Om beschadiging van het te behandelen werkstuk en verbranding van het reini-
gingsvilt door een te hoog reinigingsvermogen te voorkomen:
▶
Voorbereidende tests op materiaalmonsters uitvoeren
▶
Altijd voldoende reinigingselektrolyt gebruiken
OPMERKING!
Een onjuiste Printprocedure kan leiden tot beschadiging van het werkstukop-
pervlak!
▶
Tijdens het Printgebruik ervoor zorgen dat de Printelektrode niet in direct
contact staat met het werkstuk.
De Printelektrode mag alleen op de Printfolie worden bewogen.
▶
Printelektrolyten niet mengen.
▶
Na de Printprocedure de Printbrander met de Printelektrode niet op het
werkstuk plaatsen. Printbrander op de printbranderhouder plaatsen of het
apparaat van te voren uitschakelen!
35