5) Druk op de REC-knop om de opname-modus weer te verlaten.
De veranderingen zijn nu in de muziek-sequencer opgeslagen.
Wanneer u het muziekstuk afspeelt, vindt de weergave met de
nieuwe instellingen plaats. Oude instellingen gaan verloren.
6.5.6 Synchrone start
U kunt de muziek-sequencer in de positie klaar voor weergave
zetten, zodat een weergave tegelijkertijd bij de eerste druk op
een toets op het klavier begint. Deze functie kan zeer nuttig zijn,
wanneer u de muziek-sequencer als begeleiding wilt inzetten.
De functie kan ook in de DEMO-modus gebruikt worden.
1) Verzeker u ervan, dat de sporen, die u wilt weergeven,
geactiveerd zijn (PLAY-LED boven de desbetreffende TRACK-
toets brandt groen). Activeer zo nodig de sporen door te
drukken op de desbetreffende TRACK-knop in de SONG-
sectie.
2) Houd een van de geactiveerde TRACK-knoppen ingedrukt en
druk tegelijkertijd op de START/STOP-knop in de SONG-sectie.
+
Een punt in de rechter benedenhoek van het display begint in het
tempo van de metronoom te branden en signaleert de staat voor
synchroon gebruik. Zodra u op een toets op het klavier drukt,
begint de sequencer direct met de weergave.
Om de synchrone startmodus weer te verlaten
herhaalt u eenvoudig stap 2.
6.5.7 De muziek-sequencer met de voetpedaal
starten
Met deze functie kunt u de functie van de linker demperpedaal
veranderen, zodat de muziek-sequencer met de linker voetpedaal
gestopt en gestart kan worden. Dat is nuttig, wanneer u een
muziekstuk live speelt en de sequencer als begeleiding pas in
het verdere verloop van het stuk wilt starten. In de DEMO-modus
kunt u met de betreffende instelling de voetpedaal eveneens
voor het starten en stoppen van de weergave inzetten.
Voor deze functie dient u de EDIT-modus te
gebruiken (zie hfdst. 6.1) en de volgende functie
op te roepen.
EUROGRAND EG2080-
Functie:
Waarde:
Beschrijving:
1:
Functie demperpedaal (fabrieksinstelling)
2:
Muziek-sequencer START/STOP
De EG2080 beschikt over enige instelmogelijkheden, die de globale
functie van het apparaat vastleggen. In het volgende wordt
uitgelegd, welke instellingen ter beschikking staan en hoe u de
veranderingen kunt aanbrengen.
De parameter aanslagdynamiek bepaalt het geluidsvolume van
de klankkleuren in verhouding tot de sterkte van de
toetsenaanslag, d.w.z. hoe hard u een toets dient aan te slaan
om een maximaal geluidsvolume te krijgen.
In het volgende wordt uitgelegd, hoe u de aanslagdynamiek kunt
veranderen.
1) Druk op de VELOCITY-knop om tussen de volgende instellingen
te schakelen:
HARD:
MEDIUM: De toetsen moeten gemiddeld hard aangeslagen
SOFT:
.
OFF:
Een brandende LED boven de knop toont de actuele instelling.
Brandt geen LED, is de aanslagdynamiek uitgeschakeld. In dit
geval kunt u de vaste waarde van het geluidsvolume als volgt
instellen:
2) Houd de VELOCITY-knop ingedrukt, terwijl u met de -/NO- en
+/YES-knoppen in de VALUE/SONG-sectie de waarde van
het geluidsvolume instelt, die het aanslaan van de toetsen in
werking moet zetten.
Het display toont:
1 127:Vaste waarde geluidsvolume, die een toetsaanslag in
werking zet. (fabrieksinstelling: 64)
6. UITGEBREIDE BEDIENING
E4. 1
1, 2
6.6 Systeeminstellingen
6.6.1 Aanslagdynamiek
De toetsen moeten zeer hard aangeslagen
worden om het maximale geluidsvolume te
bereiken.
worden om het maximale geluidsvolume te
bereiken. (fabrieksinstelling)
De toetsen hoeven slechts licht aangeslagen
te worden om het maximale geluidsvolume te
bereiken.
Wanneer geen van de LEDs brandt, brengt iedere
toetsaanslag onafhankelijk van de
aanslagsterkte een gedefinieerd geluidsvolume
voort.
+
RW/BK
17