4. Onderhoud
Voor reparatie-, onderhoud- of reinigswerkzaak-
heden altijd de motor uitzetten en de stekker uit
het stopcontact verwijderen.
Draag handschoenen om verwonding te voorko-
men.
Watertoevoerfilter reinigen
Reinig iedere 50 werkuren het watertoevoerfilter. Deze zit in de
koppeling voor de waterslang. Laat water in tegengestelde rich-
ting doorstromen onder de waterkraan. Of gebruik perslucht
van bijvoorbeeld een luchtcompressor
Spuitlans reinigen
Laat de spuitlans weken in een warm sopje. Spoel de lans onder
schoon stromend water om vuil en resten schoonmaakmiddel
te verwijderen voordat u de lans opnieuw gebruikt.
Nozzles reinigen
1. Schakel het apparaat uit en verwijder de sproeikop/ nozzle.
2. Reinig de sproeikop/nozzle. Steek de reinigingspin naar bin-
nen en maak de doorgang voor het water vrij. BELANGRIJK:
Gebruik de reinigingspin alleen wanneer de sproeikop is los-
gemaakt van de lans.
3. Spoel de sproeikop/nozzle van voor naar achter nog eens
door met water.
Onderhoud aan de machine betreft:
•
Machine grondig reinigen na ieder gebruik;
Watertoevoerfilter reinigen;
•
•
Spuitlans met nozzles reinigen;
Ventilatieopeningen reinigen;
•
•
Verbindingsstukken smeren;
•
Winterklaar maken van de grasmaaier.
14