Dit stelt de fundamentele tonen van de D- en G-snaren af van vier- en vijfsnarige bassen.
7. MID EQ BEDIENING.
8. LAGE TEBLE EQ BEDIENING.
9. HOGE TREBLE (PRESCENCE) EQ BEDIENING.
10. LIMITER IN-/UITSCHAKELAAR.
Zend je signaal door limiter of bypass.
11. COMPRESSOR INDICATOR.
Deze blauwe L.E.D (Light Emitting Diode) zal oplichten als het signaal gecomprimeerd wordt.
Dit hangt af van hoe hard je je snaren aanslaat en hoe de threshold is ingesteld.
12. COMPRESSOR THRESHOLD NIVEAUBEDIENING.
Hiermee bedien je het niveau van de limiter threshold. De compressieverhouding is 3 dB tot 1. Stel
dit in, zodat het bij je speelstijl en het uitgangsvermogen van je instrument past. De blauwe LED
gaat branden als het signaal wordt gecomprimeerd. Dit hangt af van hoe hard je je snaren aanslaat
en hoe de threshold is ingesteld.
13. LED AAN-INDICATOR.
Automatische standby-functie:
Als je een netsnoer aansluit en de versterker aan zet, zal de LED rood oplichten, dat aangeeft dat de
versterker in standby-modus is. In deze modus zal de LED groen worden als er meer dan 20 mV via
de ingang binnenkomt. Dit geeft aan dat de versterker werkt.
Als het signaal lager is dan 20 mV, zal de versterker weer op standby gaan en de LED zal weer rood
gaan branden.
Let op: als je de versterker uit zet in standby-modus, zal de LED nog ongeveer 30 seconden rood
branden. Dit is normaal omdat de versterker ontlaadt.
14. MASTER VOUMEBEDIENING.
Dit is de master volumebediening. Het bepaalt hoeveel vermogen je naar de speakers zend en naar
de lijnuitgang op de achterzijde van de versterker. Als je je instrument inplugt en je toon instelt, dien
je dit signaal laag te houden. Ieder instrument is anders qua uitgangsvermogen en hetzelfde geld
voor hoe hard verschillende spelers aanslaan. Let er op dat deze bediening van het "Audio Taper"-
type is. Dit betekent dat je de knop verder moet opendraaien dan je gewend bent van versterkers
die een zogenaamde "Linear Taper"-bediening hebben control. Een "Audio Taper"-bediening geeft
veel meer precisie in de bediening van je volume en het gebruikt de complete uitslag van de knop.
Een lineaire bediening gaat al hard bij de kleinste uitslag van de knop, waardoor je het idee krikjgt
dat de versterker veel harder kan dan het eigenlijk kan.
15. GEBALANCEERDE LIJNUITGANG.
Dit is een gebalanceerde lijnuitgang met ultra lage impedantie (200Ω) voor gebruik met
opnameapparatuur en mengpanelen. Deze uitgang wordt niet bedient met de volumebediening. Als
je je instrument zelf harder zet, zal het uitgangssignaal van de DI wel veranderen.
16. GEBALANCEERDE LIJN PRE/POST EQ.
Dit schakelt de EQ aan of uit op de gebalanceerde lijnuitgang. Jij kiest of het geluid van je versterker
naar de PA of opnameapparatuur gaat of dat je de externe EQ van bijvoorbeeld een mengpaneel
kiest om je geluid verder te bewerken.
17. GEBALANCEERDE LJNE AARDESCHAKELAAR.
Soms hoor je een AC(wisselstroom)-brom in een geluidssysteem omdat de PA en de basversterker
een andere aarding hebben. Dit staat bekend als aardlus. Deze scakelaar ontkoppelt de aarding naar
een PA of naar opnameapparatuur om deze brom te verwijderen.
18. FX SEND SOCKET.
Sluit de FX send aan op de ingang van een apart FX-apparaat.