Bediening van dekkoppeling
Vooraleer u met de handeling aanvangt, dient u ervoor te zor-
gen dat de dekkoppelingsschakelaar is ingeschakeld en de
messen correct zijn uitgeschakeld.
Zorg er ook voor dat de ruimte rond en onder het
maaidek is vrijgemaakt en dat er geen omstaan-
ders zijn voor u verdergaat.
Om de status van de dekkoppelingsschakelaar te controleren:
1. Start de motor en schakel de dekkoppeling in.
2. Als de koppelingsschakelaar van het maaidek naar
boven is gericht (koppeling ingeschakeld) en de motor
draait, dient u te luisteren om te bevestigen dat de
maaimessen draaien.
3. Druk de koppelingsschakelaar van het maaidek naar
beneden (koppeling uitgeschakeld), en luister met
draaiende motor om te bevestigen dat de maaimessen
niet langer draaien.
4. Stop de handeling onmiddellijk als de maaimessen bli-
jven draaien met de koppelingsschakelaar van het
maaidek naar beneden gericht, en neem contact op
met uw Hustler
-dealer.
®
Volg deze procedures om de levensduur van de koppeling zo
veel mogelijk te verlengen.
1. Gebruik de koppeling alleen onder de volgende omstan-
digheden:
• gashendel ingesteld op ongeveer 2/3 zoals te
zien op het instrumentenpaneel;
• snijhoogte ingesteld op stand D of hoger;
• geen belasting op de snijbladen.
Na het aangrijpen van de koppeling, past het dek
maaihoogte op het gewenste niveau, indien nodig, en
vooraf de gashendel volledig rpm.
BELANGRIJK: Het loslaten van de koppeling van de sni-
jmessen bij een hoog toerental van de motor, lage sni-
jhoogtes of bij een hoge belasting (in hoog gras,
bijvoorbeeld), kan ervoor zorgen dat de aandrijfriem
en/of elektronische koppeling gaat slippen, wat kan
resulteren in vroegtijdige slijtage of mogelijke schade.
2. Schakel de koppeling alleen uit als het gas minder dan
1/2 open is.
Schakel de koppeling nooit uit terwijl de motor op een
hoog toerental draait. Door het gas minder dan 1/2 open
te zetten wanneer u de koppeling uitschakelt, verlengt u
de levensduur van de koppeling.
Er wordt geen garantie verstrekt op dekkoppelingen die
defect zijn vanwege onjuist in- en uitschakelen.
607855CE
Afstellen van dekmaaihoogte
De maaihoogte van het dek kan worden afgesteld in stap-
pen van 6,4 mm.
U kunt de dekhoogte aanpassen door op het dekhefpedaal
te trappen en de transporthendel in de dektransportpositie te
vergrendelen. Trek de instelpen uit het gat waar deze in zit en
plaats ze in het gat van de gewenste maaihoogte. Trap op het
dekhefpedaal
om
de
Afbeelding 3-9
Stap op het dekverhogingspedaal en hef het dek in de
hoogste stand en vergrendel de transporthendel wanneer het
apparaat wordt getransporteerd. Afbeelding 3-9
C
A. Transporthendel
B. Cutting height holes
Afbeelding 3-9
Anti-bultafsnijwielen
Deze maaiers zijn standaard uitgerust met anti-bultafsni-
jwielen. Deze wielen zijn bedoeld om het afsnijden van bulten
te beperken wanneer op ruw oneffen terrein wordt gemaaid.
Afbeelding 3-10
Raptor XDX
De anti-bultafsnijwielen kunnen in twee standen worden
geïnstalleerd. Als het wiel in het onderste gat is geplaatst,
bevindt het wiel zich 40,6 mm onder de maaimessen. Deze
instelling is bestemd voor maaien met een maaihoogte van
63,5 mm of hoger.
Wanneer het wiel in het bovenste gat is gemonteerd, bev-
indt het zich 17,8 mm onder de maaimessen. Deze instelling
is aanvaardbaar voor maaien met een maaihoogte van 38,1
mm of hoger.
Raptor XD
De anti-bultafsnijwielen kunnen in twee standen worden
geïnstalleerd. Als het wiel in het onderste gat is geplaatst,
bevindt het wiel zich 42,7 mm onder de maaimessen. Deze
3-7
transporthendel
vrij
te
A
B
C. Pin
CZ
DA
geven.
DE
EN
ES
FR
IT
NL
PT
SV
REV A