Het apparaat werkt, maar er is geen condensvorming:
• Controleer de vlotter in het condensreservoir op
vervuilingen. Indien nodig het condensreservoir reinigen.
De vlotter moet soepel bewegen.
• Controleer de ruimtetemperatuur. Houd rekening met het
toegestane werkbereik van het apparaat volgens de
technische gegevens.
• Controleer of de relatieve ruimteluchtvochtigheid
overeenkomt met de technische gegevens.
• Controleer de vooringestelde gewenste
ruimteluchtvochtigheid. De relatieve
ruimteluchtvochtigheid in de opstelruimte moet boven het
gekozen bereik liggen. Verlaag evt. de vooringestelde,
gewenste ruimteluchtvochtigheid.
• Controleer het luchtfilter en HEPA-filter op vervuilingen.
Indien nodig het luchtfilter reinigen, resp. het luchtfilter
resp. HEPA-filter vervangen.
• Controleer de condensor uitwendig op vervuilingen (zie
hoofdstuk onderhoud). Laat een vervuilde condensor
reinigen door een gespecialiseerd bedrijf of door Trotec.
Het apparaat maakt herrie, resp. trilt:
• Controleer of het apparaat rechtop en stabiel staat.
Condenslekkage:
• Controleer het apparaat op lekkages.
De compressor start niet:
• Controleer de ruimtetemperatuur. Houd rekening met het
toegestane werkbereik van het apparaat volgens de
technische gegevens.
• Controleer of de relatieve ruimteluchtvochtigheid
overeenkomt met de technische gegevens.
• Controleer de vooringestelde gewenste
ruimteluchtvochtigheid. De relatieve
ruimteluchtvochtigheid in de opstelruimte moet boven het
gekozen bereik liggen. Verlaag evt. de vooringestelde,
gewenste ruimteluchtvochtigheid.
• Controleer of de oververhittingsbeveiliging van de
compressor is geactiveerd. Scheid het apparaat van het
stroomnet en laat het ca. 10 minuten afkoelen, voor het
weer aansluiten hiervan op het stroomnet.
• Het apparaat kan op dat moment evt. een automatische
ontdooiing uitvoeren. Tijdens een automatisch ontdooiing
vindt geen ontvochtiging plaats.
NL
Het apparaat wordt zeer heet, maakt herrie, resp. verliest
capaciteit:
• Controleer de luchtinlaten en het luchtfilter op vervuilingen.
Verwijder uitwendige vervuilingen.
• Controleer het apparaat uitwendig op vervuilingen (zie
hoofdstuk onderhoud). Laat een inwendig vervuild
apparaat reinigen door een gespecialiseerd bedrijf op het
gebied van koel- en koudetechniek of door Trotec.
Let op
Wacht na alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden minimaal 10 minuten.
Schakel het apparaat daarna weer in.
Werkt het apparaat na deze controles nog niet
probleemloos:
Neem contact op met de klantenservice. Breng het apparaat
indien nodig voor reparatie naar een gespecialiseerd bedrijf op
het gebied van koel- en koudetechniek of naar Trotec.
luchtontvochtiger TTK 70 HEPA
13