Handleiding
1. Markering
Ethernet-APL Rail Field Switch
ARS*-B2-IC*
ATEX-certificaat: TÜV 20 ATEX 8571 X
ATEX-identificatie:
II 3 G Ex ic ec nC [ic] IIC T4 Gc
1
II (3) D [Ex ic Dc] IIIC
1
IECEx-certificaat: IECEx TUR 20.0105 X
IECEx-identificatie:
Ex ic ec nC [ic] IIC T4 Gc
[Ex ic Dc] IIIC
De met een * gemarkeerde letters van de typecode zijn plaatshouders
voor versies van het apparaat.
De exacte classificatie van het apparaat vindt u op het naamplaatje.
Pepperl+Fuchs Groep
Lilienthalstraße 200, 68307 Mannheim, Duitsland
Internet: www.pepperl-fuchs.com
2. Doelgroep, personeel
Verantwoordelijkheid voor planning, montage, indienstname, bediening,
onderhoud en demontage berust bij de bedrijfsoperators.
Het personeel moet adequaat geschoold en gekwalificeerd zijn om de
montage, de installatie, de indienstname, de bediening, het onderhoud en
het demonteren van het apparaat uit te voeren. Het geschoold en
gekwalificeerd personeel moet de handleiding doorlezen en begrijpen.
3. Verwijzing naar verdere documentatie
Neem wetten, normen en richtlijnen die betrekking hebben op het bedoeld
gebruik en de gebruikslocatie in acht.
Dit document wordt, indien van toepassing, aangevuld door bijbehorende
gegevensbladen, handleidingen, conformiteitsverklaringen, EU-type
declaratiecertificaten, certificeringen en control drawings. U vindt deze
informatie onder www.pepperl-fuchs.com.
Vanwege doorlopende aanpassingen verandert de documentatie
voortdurend. Raadpleeg alleen de meest recente versie op www.pepperl-
fuchs.com.
Voer het productnaam, bijv. de typecode, of het itemnummer van het
product in het zoekveld op de website in om deze documentatie op te
zoeken.
Scan de QR-code op het apparaat voor specifieke apparaatinformatie
zoals het jaar waarin het apparaat is gebouwd. U kunt ook het
serienummer zoeken op www.pepperl-fuchs.com.
4. Bedoeld gebruik
Het apparaat is een Ethernet-APL veldschakelaar die over intrinsiek
veilige uitgangen beschikt voor het aansluiten van 2-WISE enFISCO-
apparaten.
De apparaatinterfaces hebben de volgende beveiligingstypen:
Interface
Beschermingstype
Aanzetpoorten S1 naar Sn Ex ic volgens 2-WISE of FISCO
Ethernet-poorten
Ex ec
Extra voedingsaansluiting
Ex ec
Storingssignaalaansluiting Ex ec
Resetknop
Ex ic
5. Onjuist gebruik
De bescherming van het personeel en het bedrijf kan niet worden
gegarandeerd als het apparaat niet wordt gebruikt overeenkomstig het
bedoeld gebruik.
6. Montage en installatie
Voorafgaand aan de montage, installatie en ingebruikname van het
apparaat moet u het apparaat leren kennen en de gebruikshandleiding
zorgvuldig doorlezen.
Beschadigde of vervuilde apparaten mogen niet worden gemonteerd.
Houd rekening met de omgevingsomstandigheden en de gebruikssituatie
bij de montage en installatie van het apparaat.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt binnen het gespecificeerde
bereik van de omgevingstemperatuur en bij de gespecificeerde relatieve
vochtigheid zonder condensatie.
Let op de montagepositie van het apparaat.
Het apparaat kan tijdens bedrijf erg warm worden. Om het toestel tegen
overmatige warmte te beschermen, dienen de benodigde vrije ruimtes in
DOCT-7026A / 2022-06
acht te worden genomen en moet er worden gezorgd voor voldoende
ventilatie bij het installeren van het toestel.
Het apparaat mag worden gemonteerd in Zone 2.
Het apparaat mag worden geïnstalleerd in gasgroepen IIC, IIB en IIA.
Het apparaat is een gekoppeld apparaat conform IEC/EN 60079-11.
De intrinsiek veilige uitgangscircuits mogen worden gebruikt in Zone 2.
De intrinsiek veilige uitgangscircuits mogen worden gebruikt in Zone 22.
6.1.
Vereisten voor connectoren en kabelwartels
Neem de aanhaalmomenten van de klemschroeven in acht.
Neem de toegestane kerndoorsnede van de geleider in acht.
Houd rekening met de isolatiestriplengte.
Bij het installeren van de geleiders moet u erop letten dat de isolatie tot de
klem reikt.
Als u kabels gebruikt, dient u kabeleindbeschermingen te krimpen en deze
op de uiteinden van de geleider te plaatsen.
Hanteer de verbindingen alleen binnen het gespecificeerde bereik van de
omgevingstemperatuur.
Temperatuurbereik
Houd rekening met het toegestane kabeltype en de aangeduide
kabellengte in het desbetreffende certificaat voor een explosiegevaarlijke
omgeving.
Gebruik alleen de aansluitingen die bij het apparaat zijn meegeleverd.
Aanhaalmoment
Toegestane
dwarsdoorsnede voor
vaste of gevlochten
geleiders
Striplengte isolatiestrippen
7. Explosiegevaarlijke omgeving
Neem de specifieke gebruiksvoorwaarden in acht.
Houd u aan de waarschuwingsmarkeringen.
Gebruik scheidingswanden of beschermende barrières om de vereiste
scheidingsafstanden te behouden.
Zorg ervoor dat de scheidingswanden correct zijn aangebracht en zich in
de juiste montagepositie bevinden.
Voorkom tijdens het monteren, bedienen of onderhouden van het
apparaat elektrostatische opladingen die kunnen leiden tot
elektrostatische ontladingen.
Het apparaat heeft een aardingsklem waarop een equipotentiaalgeleider
met een minimale doorsnede van 4 mm
Het apparaat dient uitsluitend te worden geïnstalleerd en gebruikt in een
omgeving met overbelastingsspanningscategorie II (of beter) conform
IEC/EN 60664-1.
Het apparaat dient uitsluitend te worden geïnstalleerd en gebruikt in een
gecontroleerde omgeving met verontreinigingsgraad 2 (of beter) conform
IEC/EN 60664-1.
Als het apparaat wordt gebruikt in omgevingen met een hogere
verontreinigingsgraad, moet het dienovereenkomstig worden beschermd.
Sluit het apparaat aan op een elektrische voeding die voldoet aan de
vereisten voor extra lage veiligheidsspanning (SELV) of beveiligde extra
lage veiligheidsspanning (PELV).
Het apparaat mag alleen worden gemonteerd en bediend in algehele
behuizingen die
voldoen aan de vereisten voor algehele behuizingen conform
l
IEC/EN 60079-0,
beschermingsgraad IP54 hebben conform IEC/EN 60529.
l
Plaats de waarschuwingsmarkering "Waarschuwing – niet openen
wanneer niet-intrinsiek veilige circuits onder spanning staan!" zichtbaar op
de behuizing.
De algehele behuizing mag niet worden geopend wanneer het apparaat
elektrisch geladen is.
Wanneer de behuizing elektrisch geladen is, mag deze alleen geopend
worden als er geen potentieel explosiegevaarlijke atmosfeer is.
Neem de installatie-instructies in acht conform IEC/EN 60079-14.
Neem de installatie-instructies in acht conform IEC/EN 60079-25.
Neem de installatie-instructies in acht conform IEC/EN TS 60079-47.
Gebruik alleen SFP-insteekmodules die worden vermeld in het SFP-
modulecertificaat waarnaar wordt verwezen in het certificaat van dit
apparaat.
Zorg ervoor dat de insteekmodules in een goede staat verkeren en niet
beschadigd of gecorrodeerd zijn.
Sluit de ongebruikte sleuven van de insteekmodule af met de
bijbehorende afdekkingen.
Gebruik alleen stekkers die voldoen aan IEC/EN 60603-7-serie.
Zorg ervoor dat de klemmen in een goede staat verkeren en niet
beschadigd of gecorrodeerd zijn.
Gebruik stekkers die geschikt zijn voor de omgevingstemperatuur.
1 / 2
-5 °C tot +70 °C
Schroefaansluitingen: 0,5 Nm
2
2
Algemeen: 0,2 mm
tot 2,5 mm
Voeding: In overeenstemming met de
maximale zekeringbeveiliging van het
externe circuit
Voor lasklemmen: 9 mm tot 10 mm
Voor veerklemmen: 10 mm tot 11 mm
2
moet worden aangesloten.