4.3.2 Rij en Offset
Via de schermen Rij en Offset kunt u alle locaties van de
Sensors configureren, voor een goed overzicht van de
verschillende locaties en zodat u ze aan het einde van het
groeiseizoen makkelijker kunt vinden. Gebruik de knoppen
Omhoog en Omlaag om de cijfers aan te passen. Gebruik
de knoppen Rechts en Links om te navigeren tussen de cij-
fers. Druk op Terug om uw wijzigingen ongedaan te maken
of selecteer KLAAR en druk vervolgens op Enter om uw
wijzigingen op te slaan.
Noot: Deze functie zou in de toekomst gebruikt kunnen
worden om optimale afstanden tussen Sensor en Receiver
te bepalen.
4.4 Receiver-scherm
Het Receiver-scherm toont alle relevante informatie over
de geselecteerde receiver. In de linkerbovenhoek wordt
de naam van het apparaat getoond. Onder de naam ziet u
het systeem waarmee de receiver op dat moment in ver-
binding staat.
De linkerkant van het scherm toont het IP-adrestype, de
Gateway-gegevens en Mask-instellingen van het netwerk
waarmee de Receiver verbonden is.
De rechterzijde van het scherm toont het IP-adres en de
Rij- en Offset-instellingen van de Receiver. Indien het IP-
adrestype 'DHCP' is, kan de linkerkant van het scherm niet
worden aangepast. Indien het IP-adrestype 'Static' is, kunt u
de gegevens op de linkerzijde van het scherm handmatig
aanpassen zodat ze overeenkomen met de systeeminstel-
lingen van de Receiver.
4.4.1 Netwerkconfiguratie
De gegevens over het IP-adres en de Mask- en Gateway-
instellingen voor het netwerk kunnen worden geconfigu-
reerd in schermen zoals het IP-adresscherm dat hiernaast
is afgebeeld. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag
om de cijfers te wijzigen. Gebruik de knoppen Rechts en
Links om te navigeren tussen de cijfers. Druk op Terug om
uw wijzigingen ongedaan te maken of selecteer KLAAR en
druk vervolgens op Enter om uw wijzigingen op te slaan.
8