Oktober 2007 BELANGRIJKE KENNISGEVING De Rosemount 702 en alle andere draadloze apparatuur mogen pas worden geïnstal- leerd nadat de 1420 Wireless Gateway is geïnstalleerd en naar behoren functioneert. Bij het inschakelen van draadloze apparatuur moet een volgorde worden aangehouden die wordt bepaald door de afstand tot de 1420 Wireless Gateway, te beginnen met het appa- raat dat het dichtst in de buurt staat.
De Rosemount 702 kan worden geïnstalleerd volgens een van de twee hier vermelde configuraties: via directe montage, waarbij de schakelaar rechtstreeks wordt aangesloten op de kabelingang op de behuizing van de Rosemount 702, of via externe montage, waarbij de schakelaar op afstand van de behuizing van de Rosemount 702 wordt gemonteerd en vervolgens via een leiding op de 702 wordt aangesloten.
1. Installeer de schakelaar volgens de standaardpraktijk voor installatie. Zorg dat op alle verbindingen draadafdichting wordt gebruikt. 2. Leid de draden (en zo nodig de kabelbuis) van de schakelaar naar de 702. 3. Trek de bedrading door de van schroefdraad voorziene kabelopening op de 702 heen.
Pagina 6
Beknopte installatiegids 00825-0111-4702, Rev AA Rosemount 702 Oktober 2007 7. Plaats de antenne in een verticale stand, zodat hij recht naar boven of recht naar beneden wijst. (6.926) (6.24)
Plaatselijke display Bij normaal bedrijf hoort het LCD-scherm de PV-waarde met tussenpozen van maximaal één minuut weer te geven. Raadpleeg de handleiding van de Rosemount 702 voor foutcodes en andere meldingen op de LCD-display. Druk op de knop Diagnostic (diagnostiek) om de schermen TAG (label), Device ID (apparaatidentificatiecode), Network ID (netwerkidentificatiecode), Network Join Status (status aankoppeling op netwerk) en Device Status (status apparaat) weer te geven.
Controleer de bedrading van de sensor (zie “Schema aansluitklemmen Rosemount 702” op pagina 10) en de configuratie van de sensor (zie “Sneltoetsreeks 702” op pagina 10).
Beknopte installatiegids 00825-0111-4702, Rev AA Rosemount 702 Oktober 2007 ™ Suite: Intelligent Device Manager Zodra het apparaat is aangekoppeld op het netwerk wordt het in de Device Manager weer- gegeven zoals hieronder afgebeeld. Probleemoplossing Raadpleeg de sectie Probleemoplossing in de handleiding als het apparaat niet naar behoren functioneert.
= –50 tot 40 °C) Niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C, en D. Intrinsiek veilig en niet-vonkend indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 00702-1000. Uitsluitend te gebruiken met het Rosemount-batterijpak P/N 753-9220-XXXX. Behuizing type 4X / IP66 CSA – Canadian Standards Association I6 CSA-certificering voor intrinsieke veiligheid Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D.
Pagina 13
Ex ia IIC T5 (T = –50 °C tot 40 °C) Ex ia IIC T4 (T = –50 °C tot 70 °C) IP66 Uitsluitend te gebruiken met het Rosemount-batterijpak P/N 753-9220-XXXX Tabel 3. Sensorparameters Sensor = 6,6 V = 3,6 mA = 23,3 mW = 11 µF...
Pagina 14
Beknopte installatiegids 00825-0111-4702, Rev AA Rosemount 702 Oktober 2007...