3. Installatie
3.4.2
Sluit de fotovoltaïsche zijde van de omvormer aan
WAARSCHUWING
Controleer voordat u de omvormer aansluit of de nullastspanning van de fotovoltaïsche
generator binnen de limiet van de omvormer valt. Anders kan de omvormer
beschadigd raken.
WAARSCHUWING
Sluit de positieve fotovoltaïsche generator of de negatieve kabel van de fotovoltaïsche
generator NIET aan op aarde.
Dit kan ernstige schade aan de omvormer veroorzaken!
WAARSCHUWING
ZORG ERVOOR dat de polariteit van de uitgangsgeleiders van de fotovoltaïsche
generator overeenkomt met de gelijkstroom-- en gelijkstroom+-klemlabels voordat u
deze geleiders aansluit op de klemmen van de omvormer.
Zie tabel 3.1 voor acceptabele draadafmetingen voor gelijkstroomaansluitingen. De draad mag alleen van koper
zijn. De stappen voor het monteren van de gelijkstroomconnectoren zijn als volgt:
1.
Strip de gelijkstroomdraad ongeveer 7 mm af. Demonteer de dopmoer van de connector.
2.
Steek de draad in de dopmoer en de contactpen van de connector.
Afbeelding 3.18 Demonteer de dopmoer van de connector
3.
Krimp de contactpen op de draad met een geschikte draadkrimper.
4.
Steek de metalen connector in de bovenkant van de connector en draai de moer vast met een koppel
van3-4 Nm.
Krimptang
Afbeelding 3.20 Krimp de contactpen op de draad.
5.
Meet de fotovoltaïsche spanning van de gelijkstroomingang met een multimeter, controleer de
polariteit van de ingangskabel voor gelijkstroom (zie afbeelding 3.22) en zorg ervoor dat elke
stringspanning binnen het bereik van de omvormerwerking valt. Verbind de gelijkstroomconnector
met de omvormer totdat u een zacht klikgeluid hoort dat aangeeft dat de aansluiting is geslaagd. (zie
afbeelding 3.23)
.20.
Afbeelding 3.19 Steek de draad in de
dopmoer en contactpen van de connector
Afbeelding 3.21 Connector met dopmoer erop geschroefd
+
-
Afbeelding 3.22 Multimetermeting
Dwarsgebied (mm²)
Type kabel
Bereik
4,0~6,0
Generieke fotovoltaïsche kabel voor
de industrie(model:PV1-F)
(12~10AWG)
Let op:
Als de gelijkstroomingangen per ongeluk omgekeerd zijn aangesloten of de omvormer defect
is of niet goed werkt, is het NIET toegestaan de gelijkstroomschakelaar uit te schakelen,
omdat dit de omvormer beschadigt en zelfs tot een brandramp leidt.
De juiste acties zijn:
*Gebruik een opklikbare ampèremeter om de stringstroom voor gelijkstroom te meten.
*Als deze hoger is dan 0,5 A, wacht dan tot de zonnestraling afneemt totdat de stroom
daalt tot onder 0,5 A.
*Pas als de stroom lager is dan 0,5A, mag u de gelijkstroomschakelaars uitschakelen
en de fotovoltaïsche strings loskoppelen.
Houd er rekening mee dat eventuele schade als gevolg van verkeerde handelingen niet
onder de garantie van het apparaat valt.
Vereisten voor de fotovoltaïsche modules per MPPT-ingang:
●
Alle fotovoltaïsche modules moeten van hetzelfde type en hetzelfde vermogen zijn.
●
Alle fotovoltaïsche modules moeten identiek worden uitgelijnd en gekanteld.
●
De nullastspanning van de fotovoltaïsche generator mag de maximale ingangsspanning van de omvormer
nooit overschrijden, zelfs niet bij de koudste verwachte temperatuur. (zie paragraaf 9 "Specificaties" voor
ingangsstroom en spanningsvereisten)
●
Elke string die is aangesloten op een enkele MPPT moet bestaan uit hetzelfde aantal in serie
geschakelde fotovoltaïsche modules.
3.Installatie
Afbeelding 3.23 Sluit de gelijkstroomconnectoren
aan op de omvormer
Buitendiameter
kabel (mm)
Aanbevolen
waarde
4,0
5,5~9,0
(12AWG)
.21.