Rendamax
Door de cascademanager worden de ketels in belasting gestuurd. De cascademanager is de enige
module die dit mogelijk maakt. Dit is ook de reden waarom een cascade met behulp van de cas-
cade manager beter functioneert dan welke andere cascade ook.
Montage in de ketel
- maak de ketel spanningsloos
- open de elektro kast van de ketel en plaats een stuk papier of karton over de frequentie-om-
vormer, zodat hier geen spanen in kunnen vallen
- maak een gat in het bedienpaneel op de plaats waar dit reeds is voor-geponst. Doe dit door
eerst met een scherp mes door de folie te snijden. Knip met een zijkniptang de niet geponste
delen weg. Werk het gat af met behulp van een vijl
- monteer de "CoCo 1" naast de voedingstrafo, boven de CXE/EM. Demonteer indien nodig hier-
voor eerst het bedienpaneel
- monteer de meegeleverde kabelboom over de reeds bestaande kabelboom. Let hierbij op dat
het 230 V gedeelte van de kabelboom (herkenbaar aan de kleuren zwart, blauw, bruin, geel/
groen) links in de elektro kast gemonteerd wordt en het laagspannings deel (herkenbaar aan
de kleuren transparant, oranje, paars) rechts.
- bevestig de aansluitklemmen en sluit de kabelboom aan op "CoCo 1"
- sluit door het gat in het bedienpaneel de KKM aan en druk deze daarna in het bedienpaneel
- verwijder het papier of karton van de frequentie-omvormer
- Bij cascade van meer dan 3 ketels moet achter op de KM628 een jumper worden gestoken, op
de pennen tussen stekker 6 en 8. Door het maken van deze verbinding wordt de busvoeding
uitgeschakeld. Als dit niet wordt gedaan kan de "CoCo 1" defect raken
- koppel de SCOM-bus door tussen de ketels. Van klem 41 ketel 1 naar klem 41 ketel 2 (en verder)
en klem 42 ketel 1 naar klem 42 ketel 2 (en verder)
- monteer desgewenst de buitenvoeler en sluit deze aan op de ketel
- monteer desgewenst de tapwatervoeler met dompelpijp en sluit deze aan op de ketel
- monteer de gewenste voelers in de aanvoer van de te regelen verwarmingsgroepen en sluit
deze aan op de klemmenstrook van de KKM
- sluit de regelkleppen aan op de klemmenstrook van de KKM
- sluit de boilerlaadpomp via een motorrelais aan op de klemmenstrook van de ketel sluit de
pompen van de verwarmingsgroepen via motorrelais aan op de klemmen-strook van de KKM
- zet spanning op de ketel
- stel op alle ketels het ketel adres in (parameter 31 in KM628), Door dit adres op een waarde
anders dan nul in te stellen weet de KM628 dat hij via de bus op belasting geregeld wordt. Op
dat moment werken alleen nog de veiligheidsfuncties van de KM628. Het ketel adres van ketel
1 is 1, van ketel 2 is dit 2, enz.
- controleer de werking van de SCOM-bus. Dit kan door op het display van de KM628 te kijken of
een pijl is afgebeeld bij de tekst "Bus". Na het inschakelen van de voedingsspanning moet deze
binnen 1 minuut verschijnen. Als dit niet het geval is ligt de oorzaak meestal bij de bedrading
tussen KM628 en CoCo 1. Verwisselen van de bedrading leidt niet tot defecten, de bus werkt
dan alleen niet.
- controleer of de CAN-bus werkt. Dit kan door middel van de LED op de CoCo 1.
LED op CoCo
Uit
Knipperen
Aan
Bij oudere CoCo 's is nog geen LED aanwezig. De werking van de CAN-bus kan dan gecontro-
leerd worden met behulp van de aanduiding in het display. Indien linksonder bij het bussym-
bool (vierkant met pijl) een pijl in het display is aangegeven, dan is de CAN-bus verbinding
goed. De bedrading van de CAN-bus mag niet fout worden aangesloten. Indien de bedrading
wel fout wordt aangesloten kunnen componenten beschadigen.
- sluit de elektro kast van de ketel
Betekenis
SCOM-bus niet aanwezig
SCOM-bus aanwezig. CAN bus voeding
aanwezig maar geen data overdracht
alles goed
Doc347/KKM01C
31