7. Selecteer de mailserver die u wilt configureren.
8. Voer de nodige instellingen in voor de mailserver.
Als u de optie IMAP4 selecteert, moet u het volledige pad van de mailfolder invoeren met behulp van
uitsluitend enkelbyte-tekens en vervolgens "Inbox" invoeren voor de hoofdmailmap.
9. Klik op Indienen wanneer u klaar bent.
Het dialoogvenster Configuratie voor e-mail verzenden/ontvangen testen verschijnt.
10. Volg de instructies in het dialoogvenster om de huidige instellingen te testen.
Verwante informatie
•
Geavanceerde netwerkfuncties
338