AANDRIJVING AANSLUITEN
• Maak de installatie spanningsvrij vooraleer aansluitingen te doen!
• Bij de krachtinstelling (zie linkse, rechtse vleugel) moeten de geldende normen en veiligheidsvoorschriften
gerespecteerd worden!
• Veiligheidsvoorschriften (
Belangrijke opmerkingen voor aansluiten en instellen motoren
• Op de besturing ST61 kunnen 2 motoren van ieder max.500W worden aangesloten.
• OPGELET:
maak de sturing stroomloos vooraleer werkzaamheden uit te voeren!
• De SWING X aandrijvingen hebben een kabel voor stroomtoever (met gekleurde draden) en een kabel voor de geïn-
tegreerde toerentalsensor (met genummerde draden van 1 tot 3). Het sensorsignaal wordt naar de sturing gebracht
en zal de reactie op een obstakel en de eindposities gaan bepalen (zie menupunt "linkse (rechtse) vleugel".
• Let er op dat na het inschakelen van de voedingsspanning en het geven van de eerste impuls, beide vleugels moeten
openen. Is dit niet het geval, dan moeten voor de linkermotor de draden op de klemmen 20/22 en voor de rechtermotor
de draden op de klemmen 24/26 omgewisseld worden.
• BELANGRIJK: bij gebruik van slechts één motor, moet de andere dmv de selectie "MOTOR UIT" gedeactiveerd worden!
De instelling van de menupunten LINKSE (RECHTSE) VLEUGEL/MOTOR „Motor AAN of UIT" moet absoluut met
de daadwerkelijke motoraansluiting op de besturing overeenkomen .
• De motor- en sensorkabel moeten absoluut via 2 afzonderlijke, van elkaar gescheiden buizen
of kabelgoten met tussenwand, naar de sturing gebracht worden.
• De sensorkabel mag de max. lengte van 50m niet overschrijden! - Als de kabellengte groter is dan 20m moet
absoluut een afgeschermde kabel gebruikt worden. De afscherming moet samen met draad nr. 3 verbonden
worden aan klem 68.
• Bij gebruik van sensorkabels met meer dan 3 aders, moeten de niet gebruikte aders samen met draad nr. 3
aan klem 68 verbonden worden - in geen geval met de aarding verbinden!
• Respecteer bij het aansluiten van de sensorkabel op de sturing de nummering van de aders (cijfers 1–3). Een foute
aansluiting veroorzaakt storingen!
83
82
81
80
Motorcondensatoren
aansluiten en bevestigen
• OPGELET: maak de sturing stroomloos vooraleer
werkzaamheden uit te voeren!
• Aan de besturing ST 61 worden 2 motorcondensatoren
op de klemmen 80/81 (voor linkse motor) en op de
klemmen 82/83 (voor rechtse motor) aangesloten (zie
aansluitschema).
• Er zijn 2 zelfklevende sokkels voorzien, die samen
met de kabelbinders kunnen gebruikt worden voor de
bevestiging van de condensatoren aan de wand van de
stuurkast.
• De plaats waar de condensatoren in de besturing be-
vestigd worden, kan vrij gekozen worden, alhoewel wij
hiervoor de onderkant van de behuizing aanbevelen.
(zie afbeelding rechts)
- 14 -
pag. 5) naleven!
Belangrijk: Motor en sensorkabel
27
zwart
26
Condensator
blauw of grijs
25
rechtse motor
bruin
24
Condensator
linkse motor
23
zwart
22
blauw of grijs
21
bruin
20
Opgelet
groen/geel
Toerentalsensor –
MR
Signaal 2 (RECHTS)
Toerentalsensor +
groen/geel
Toerentalsensor –
Signaal 1 (LINKS)
Toerentalsensor +
ML
Aansluitingen en instellingen
3
2
1
3
2
1
tousek / NL_ST61_07 / 06. 06. 2019