1
2
180°
3
nl
1
3
17
7. Het meetinstrument controleren
7.1 Nauwkeurigheidscontrole
U moet de nauwkeurigheid regelmatig controleren,
bijv. voor aanvang van het werk, na harde schokken
of sterke temperatuurschommelingen, om foutieve
metingen te vermijden.
Stap 1:
De maateenheid ° graden en SENS 0.00° moeten worden
ingesteld!
Plaats het instrument met het onderste meetvlak op een zo
horizontaal mogelijk oppervlak (bijv. tafel) met het display
naar de gebruiker gericht. Bepaal de meetwaarde.
Stap 2:
Draai het instrument in dezelfde positie 180°.
Stap 3:
Nu is de achterkant naar de gebruiker gericht.
Vergelijk de nieuwe meetwaarde met de meetwaarde uit
stap 1. Voor afwijkingen > 0,05° moet opnieuw worden
gekalibreerd (-> Kalibratie).
Δ
≤ 0,05° = OK
Δ
> 0,05°
kalibratie