Algemeen
De Itho buisventilatoren worden op die plaatsen toegepast waar kanalen aanwezig zijn of gemakkelijk
aangebracht kunnen worden.
De modellen uit de BUTP serie zijn ontworpen voor eenvoudige montage tussen ronde kanalen en kunnen
worden toegepast in situaties waar grote luchthoeveelheden bij relatief hoge tegendrukken verplaatst moeten
worden
Lucht toe- en afvoer
Om een goede werking van de ventilator te verzekeren is een goede luchttoevoer noodzakelijk. Hiervoor moet
voldoende frisse lucht de af te zuigen ruimte in kunnen stromen. Dit om de door de ventilator afgevoerde
hoeveelheid lucht te vervangen.
Bij apparaten die gemonteerd zijn tussen een kanaal is het noodzakelijk dat dit kanaal vrij is van vuil,
brokstukken e.d., dus niet wordt geblokkeerd.
Een dergelijke luchttoevoeropening kan worden gecreëerd door het aanbrengen van een rooster in de deur, het
verwijderen van de drempel onder de deur, of het inkorten van de deur zelf.
Als de ventilator zijn lucht afzuigt uit een ruimte met b.v. een openhaard of een ander ventilatiesysteem is het
belangrijk dat er voldoende lucht wordt toegevoerd t.b.v. deze apparaten. Dit om beïnvloeding onderling te
voorkomen.
Werking
Alle typen
De ventilator kan worden ingeschakeld m.b.v. een dubbelpolige (werk)schakelaar. De ventilator zal na het
inschakelen hiervan direct starten. Na het uitschakelen van deze schakelaar is de ventilator weer spanningsloos.
Het toerental van de ventilator kan eventueel in standen worden geregeld d.m.v. een Itho toerenregelaar type
RVS (artikelnr. 380-0230) of traploos worden geregeld d.m.v. een Itho elektronische toerenregelaar type VRH
505 (artikelnr. 388-0050). Verderop in deze montagehandleiding is aan de hand van elektrische aansluitschema's
te zien hoe de ventilator op de verschillende genoemde manieren aangesloten moet worden.
Technische gegevens
Type
Artikelnr.
BUTP 100
380-4200
BUTP 125
380-4210
BUTP 150
380-4220
BUTP 160
380-4230
Tabel 1
Montage
Dit apparaat mag uitsluitend worden gemonteerd door gekwalificeerde personen.
Bevestig het apparaat stevig aan de muur of aan het plafond met behulp van een muur montagebeugel
(accessoire) en/of met behulp van klembanden (accessoire) tussen het kanaal. De modellen 100 en 125 kunnen
zonder verdere voorzieningen geplaatst worden zonder aangesloten kanaal aan de aanzuigzijde. Deze modellen
zijn namelijk voorzien van een ingebouwd beschermrooster. Ook de modellen 150 en 160 mogen geplaatst
worden zonder kanaal aan de aanzuigzijde. Echter moet bij deze modellen een separaat beschermrooster
(accessoire) worden geplaatst om aanraking van bewegende delen te voorkomen (zie figuur 2).
Voor alle modellen geld dat op de uitblaaszijde altijd een kanaal moet worden aangesloten.
Schiedam, maart 2004
3
m
/h
Spanning
Vermogen
(max.)
(V)
200
230
270
230
390
230
420
230
Stroom
IP
(W)
(A)
56
0,28
IPX2
56
0,28
IPX2
65
0,30
IPX2
71
0,33
IPX2
3/7
Gewicht
(kg)
1,5
1,5
2
2
V 1.1