Heet beeld kan niet opgenomen worden.
• Staat de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op de [!] instelling?
• Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten.
Het opgenomen beeld is witachtig.
• Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, het toestel aandoen, de lenscilinder
voorzichtig het lensoppervlak schoonwrijven met een zachte schone doek.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
• Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden.
• Is dit beeld gemaakt in [SPELDENPRIK] in scènefunctie?
Het beeld is te licht of te donker.
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie.
Er worden 2 of 3 beelden één voor één genomen.
> Auto bracket (P57), [HI-SPEED BURST] (P67), [FLITS-BURST]
[BURSTFUNCTIE]
Het object is niet goed scherp.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
• Ligt het onderwerp buiten het focusbereik van het toestel.
• Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins.
Het opgenomen beeld is wazig. De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
> De sluitertijd wordt langzamer wanneer er beelden gemaakt worden op donkere plekken,
daarom het toestel stevig vasthouden met beide handen om de beelden te maken.
> Wanneer u beelden maakt met een langzame sluitertijd, de zelfontspanner gebruiken.
(P55)
Overige
Opnemen
(P90)
van het [OPNAME] functiemenu op [OFF] instellen.
- 136 -
(P30)
(P8)
uit doen schuiven en
(P39)
(P56)
(P68)
in scènefunctie of
(P36)
(P38)
(P44)
(P33)