Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling; Module Id's Toekennen; Adres Aan Compactima Module Toewijzen - Ridder Aqua CX300 Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Aqua CX300:
Inhoudsopgave

Advertenties

5

Inbedrijfstelling

Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de Aqua CX300 in bedrijf stelt. De inbedrijfstelling
bestaat uit de volgende taken:

Module id's toekennen.

Aqua CX300 aan Synopta koppelen.
Instellingen 'juist' zetten.
EC- en pH-sensor(en) kalibreren.
Ridder Growing Solutions adviseert u om de het instellen van de software in
samenspraak met de tuinder te doen.
Informatie over het installeren van een update vindt u in de Bijlage:
"Installeer een update van Aqua CX300" op pagina 47.
5.1
Module id's toekennen
Elke I/O-module heeft een uniek id. Dit dient u in te stellen.
Module
Basis
Extra groepen
EC
pH
Tweede EC
Kranen 1 (Kraan 1..32)
Kranen 2 (Kraan 33..64)
Kranen 3 (Kraan 65..96)
Kranen 4 (Kraan 97..127)
Kranen 5 (Kraan 128..160)
5.1.1

Adres aan CompactiMa module toewijzen

Afhankelijk van de installatie zult u één of meerdere CompactiMa modules in
de kast moeten plaatsen. Alle modules moeten een module adres (id) krijgen.
Bij het adressen van de CompactiMa modules maakt de module gebruik van drie
verschillende standen, namelijk:
Offline: De module heeft nog geen uniek adres en is ontkoppeld van het
netwerk.
Aqua CX300
Type
CX-DO16/AI16
CX-DO16/AI16
CX-DO16/EC2
CX-DO16/pH2
CX-DO16/EC2
CX-DO16/DO16
CX-DO16/DO16
CX-DO16/DO16
CX-DO16/DO16
CX-DO16/DO16
Id
1
2
3
4
5
11
12
13
14
15
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave