2
Camera-indicator
Geeft aan of de camera is ingeschakeld.
3
Microfoongat
Vangt geluid op.
4
Aan/uit-knop
Druk op deze knop om de computer in te schakelen. Raadpleeg "Energie besparen" op pagina 15 om
de computer uit te schakelen.
5
Linkerklikknop
6
Rechterklikknop
7
Touchpad
Beweeg met een vingertop over de touchpad om de pointer te verplaatsen. Via de rechter- en de
linkerklikknop beschikt u over soortgelijke functies als via de rechter- en linkerknop van een muis.
De touchpad van uw computer werkt met multitouch. Dit betekent dat u tijdens het surfen op internet of het
lezen of bewerken van een document kunt inzoomen, uitzoomen, of bladeren op het scherm.
8
Geheugenkaartsleuf
Lees voor meer informatie "De geheugenkaartlezer gebruiken" op pagina 13 (niet geleverd).
9
Netvoedingslampje
• Aan: geeft aan dat de computer aan staat.
• Uit: geeft aan dat de computer uit staat of in de slaapstand staat.
• Knipperend: geeft aan dat de computer in de slaapstand staat.
10
Batterijstatuslampje
• Ononderbroken groen: de batterij is tussen de 80% en 100% opgeladen of tussen de 20% en 100%
ontladen.
• Langzaam knipperend groen: de batterij wordt opgeladen en is tussen 20% en 80% vol.
• Langzaam knipperend oranje: de batterij wordt opgeladen en is tussen 5% en 20% vol.
• Vast oranje: de batterij is tussen de 5% en 20% opgeladen.
• Snel knipperend oranje: de batterij is voor minder dan 5% opgeladen of ontladen.
• Uit: de batterij is losgekoppeld van de computer of de computer staat uit.
11
Statuslampje Apparaat in gebruik
Als dit lampje brandt, wordt op het vaste-schijfstation of het optische station een lees- of schrijfbewerking
uitgevoerd.
Attentie:
• Wanneer het lampje brandt, mag u de computer niet in slaapstand plaatsen of uitschakelen.
• Als het lampje brandt, mag u de computer niet verplaatsen. Plotselinge fysieke schokken kunnen
schijffouten veroorzaken.
12
Vingerafdruklezer
Registreer uw vingerafdruk en gebruik de vingerafdruklezer om u aan te melden op Windows.
2
Gebruikershandleiding