Derde uitgave • Vijfde druk
Derde uitgave • Zesde druk
Bedien de machine niet tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
Grondbeginselen
In de sectie Bedieningsinstructies staan instructies
voor elk aspect van de bediening van de machine.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener alle
veiligheidsvoorschriften en instructies in de
bedieningshandleiding, veiligheidshandleiding en
verantwoordelijkheidshandleiding op te volgen.
Het gebruik van de machine voor een ander doel
dan het heffen van personen, samen met
gereedschappen en materialen, naar een
werklocatie in de lucht is onveilig en gevaarlijk.
Als meer dan één bediener op verschillende
tijdstippen in dezelfde dienst een machine moet
bedienen, wordt van alle bedieners verwacht dat
zij alle veiligheidsvoorschriften en instructies in
de bedieningshandleiding opvolgen. Dat betekent
dat elke nieuwe bediener een inspectie voor het
gebruik, functietests en een inspectie van de
werkplek moet uitvoeren voordat hij de
machine gebruikt.
Onderdeelnr. 114002DU
Bedieningsinstructies
Opstelling
1 Plaats de machine op een stevige ondergrond
recht onder het gewenste werkgebied.
2 Sluit de juiste krachtbron aan:
DC-modellen: sluit de machine aan op
het accupak.
AC-modellen: sluit de machine aan op een
geaarde 15A AC-voeding. Gebruik een 3,3 mm
3-kabel geaard verlengsnoer van max. 13 m.
Luchtmodellen: sluit de luchtleiding aan.
3 Steek de sleutel in het contactslot en draai deze
naar platformbediening.
4 Trek de rode noodstopknop van de grond-
bediening uit en draai de rode noodstop van de
platformbediening om deze vrij te zetten. Zorg
ervoor dat het voedingslampje brandt, of dat de
luchtdrukmeter op 5,5 - 7,8 bar staat.
5 Plaats de stempels en stel deze af om de
machine vlak te stellen en de basiszwenkwielen
enigszins vanaf de grond omhoog te brengen.
6 Controleer of alle vier de begrenzerlampjes bij
de grondbediening branden en of alle vier de
stempels stevig op de grond staan.
7 Gebruik het waterpas om te
controleren of de machine
vlak staat.
Opmerking: gebruik, als afstelling noodzakelijk is,
opnieuw het waterpas en het begrenzerdisplay om
te controleren of de machine vlak staat en alle vier
de begrenzerlampjes branden.
G
e
n
e i
A
W
P
S
u
p
r e
S
r e
e i
Bedieningshandleiding
Bedieningshandleiding
s
2
1
9