Vijfde uitgave • Tweede druk
Rijden en remmen testen
33 Druk de voetschakelaar in.
34 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
die wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de blauwe pijl op het
rijchassis wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
35 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
die wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door
de machine kan worden beklommen.
Rij-inschakelsysteem testen
36 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
37 Roteer de draaitafel totdat de primaire arm
voorbij een van de achterwielen wordt bewogen.
Resultaat: Het
indicatielampje 'rijden
ingeschakeld' dient te gaan
branden en te blijven
branden zolang de arm zich
in het aangegeven bereik
bevindt.
38 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
Onderdeelnr. 82579DU
39 Houd de rij-tuimelschakelaar naar een van beide
zijden vast en verplaats de rij-joystick langzaam
uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie dient in werking te
treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik
is, kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de rij-joystick
wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de platform-
bediening en het rijchassis om
de rijrichting te bepalen.
Pendelas testen
(modellen met pendelas)
40 Start de motor met de platformbediening.
41 Rijd het rechterstuurwiel op een blok van 15 cm
of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
42 Rijd het linkerstuurwiel op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
43 Rijd beide stuurwielen op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De achterwielen moeten stevig
contact houden met de grond.
Genie Z-60/34
Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTS
Blauw
Geel
19