Om deze controle te optimaliseren en te zorgen voor de beste
energiebesparing, is het raadzaam om een pan te gebruiken met een
diameter van de bodem die gelijk is aan die van de geselecteerde kookzone.
De kwaliteit van de gebruikte pan, de aanwezigheid of afwezigheid van
deksel of zout, kan invloed hebben op de prestaties van de functie. Er
wordt 2 tot 3 liter water (bij voorkeur op kamertemperatuur) aanbevolen,
en het is raadzaam om geen deksel te gebruiken.
Het is in ieder geval raadzaam om een controle te houden op de
kookomstandigheden en op de hoeveelheid resterend water.
WARMHOUDEN
Via deze functie wordt het apparaat automatisch ingesteld op een niveau
dat zojuist bereide voedsel warm houdt en serveerschotels warm houdt
(met inductiegeschikte accessoire).
Druk op toets
: op het display verschijnt "A", het lampje gaat branden. Om de
functie uit te schakelen drukt u op de toets
SUDDEREN
Nadat het gerecht aan de kook is gebracht, wordt door op toets
drukken automatisch een vermogensniveau ingesteld dat geschikt is om een
suddertemperatuur te behouden. Op het display verschijnt "A": het lampje gaat
branden. Om de functie uit te schakelen drukt u op de toets
SMELTEN
Met de functie Smelten blijft de kookzone op een lage en uniforme
temperatuur werken. Nadat de pan/accessoire op de gekozen kookzone
is geplaatst, schakelt u de kookplaat in en selecteert u de kookzone. Druk
op toets
: op het display verschijnt "A", het lampje gaat branden. Om de
functie uit te schakelen drukt u op de toets
SNELKOOKFUNCTIE (BOOSTER )
Deze functie is slechts op enkele kookzones aanwezig en maakt het
mogelijk het vermogen van de plaat optimaal te benutten (bijvoorbeeld
om snel water aan de kook te brengen).
Om de functie te activeren, drukt u op de toets "+" tot er op de display een
"P" wordt weergegeven. Nadat de boosterfunctie 10 minuten gebruikt is,
stelt het apparaat de zone automatisch in op niveau 9.
FLEXI COOK
Met behulp van deze functie kan de kookzone als twee afzonderlijke
zones of als een enkele extra grote zone worden gebruikt.
Dit is ideaal voor het gebruik van ovale, rechthoekige en vergrote pannen
(met een bodem van maximaal 38x23 cm) of meer dan één standaard pan
tegelijkertijd.
Om de Flexi Cook-functie te activeren, schakelt u de kookplaat in en drukt
u tegelijkertijd op de "+" en "–" toetsen zoals getoond in de onderstaande
afbeelding: op de displays van de twee kookzones verschijnt het niveau "0";
beide stippen naast het niveaunummer zijn verlicht, en geven aan dat de
Flexi Cook is ingeschakeld.
.
te
.
.
Voor het wijzigen van het vermogensniveau (van 1 tot maximaal 9 of P)
drukt u op de externe "+" / "–" toetsen (
Om de Flexicook-functie te deactiveren, drukt drukt u tegelijkertijd op de
interne "+" en "–" toetsen (
BELANGRIJK: Wanneer er op een zone geen pan wordt geregistreerd
(omdat de pan ontbreekt, verkeerd geplaatst is of niet voor
inductiekookplaten geschikt is), verschijnt op het display van de
betreffende zone de indicatie "no pot" (geen pan )(
blijft 60 seconden actief: in die tijd kunt u naar wens pannen aan het Flexi
Cook-gebied toevoegen of hierbinnen verschuiven.
Als er na 60 seconden geen pan op de zone geplaatst is, stopt het systeem
met "zoeken" naar pannen op de betreffende zone; het symbool (
blijft op het display zichtbaar als herinnering aan het feit dat de zone
uitgeschakeld is.
Voor het heractiveren van de functie Flexicook drukt u op één van de
twee toetsen
.
De Flexicook-functie kan ook registeren wanneer er een pan in het
Flexicook-gebied van de ene naar de andere zone verplaatst wordt en
houdt in dat geval hetzelfde vermogensniveau aan als dat van de zone
waarop de pan oorspronkelijk stond (zie het voorbeeld in de onderstaande
afbeelding: als de pan van de voorste verwarmingszone naar de achterste
verwarmingszone wordt verplaatst, wordt het vermogensniveau
weergegeven op het display van de zone waar de pan op staat).
Het is ook mogelijk het Flexicook-gebied als twee afzonderlijke
kookzones te bedienen met behulp van de toets van de betreffende
enkele zone. Plaats de pan in het midden van de enkele zone en pas het
vermogensniveau aan met behulp van het "+" en "−" toetsen.
BELANGRIJK: zet de pannen altijd zodanig in het midden van de
kookzone, dat het midden van de enkele kookzone is afgedekt.
Zorg bij grote, ovale, rechthoekige en lange pannen ervoor dat de pannen
in het midden van de kookzone worden geplaatst.
Voorbeelden van correcte en incorrecte plaatsing van pannen:
ACTIVERING/DEACTIVERING VAN HET GELUIDSSIGNAAL
Na het inschakelen van de kookplaat houdt u de "−" van de eerste
kookzone en de externe knop aan de rechterzijde tegelijkertijd
minstens vijf seconden ingedrukt ("zoals hieronder afgebeeld").
)
.
).
). Deze indicatie
5 Sec.
)