Nr. Aanduiding
Betekenis
34 Indicatie
Toont de actueel ingestelde
temperatuureen-
temperatuurreinheid graden Celsius of
heid
Fahrenheit
35 Indicatie Zenden
Wordt bij communicatie tussen
apparaat en afstandsbediening
weergegeven
Apparaat inschakelen
1. Laat het apparaat enige tijd stilstaan.
2. Nadat het apparaat klaar voor gebruik is opgesteld zoals
beschreven in het hoofdstuk In gebruik nemen, kan het
worden ingeschakeld.
3. Druk op de toets ON/OFF (17).
4. Kies de gewenste bedrijfsmodus.
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld als het
condensreservoir vol is. De led Waterpeil (12) brandt.
Bedrijfsmodi instellen
Het apparaat heeft de volgende bedrijfsmodi:
• Automatisch bedrijf
• Koeling
• Ontvochtiging
• Ventilatie
Automatisch bedrijf
In de bedrijfsmodus Automatisch bedrijf wordt de koeling
afhankelijk van de omgevingstemperatuur en een vast
ingestelde doeltemperatuur geregeld.
Deze instelling is mogelijk via de afstandsbediening.
1. Druk op de toets MODE (21) tot de pijl van de indicatie
Bedrijfsmodus AUTO (32) op de afstandsbediening
verschijnt.
2. Stel de gewenste ventilatorsnelheid in met de toets
FAN (25).
ð De indicatie Ventilatorsnelheid (29) toont de gekozen
ventilatorsnelheid.
Koeling
In de bedrijfsmodus Koeling wordt de ruimte afgekoeld tot de
gewenste doeltemperatuur.
1. Druk op de toets MODE (20) tot de led Koelbedrijf (13)
brandt.
ð De bedrijfsmodus Koeling is ingesteld.
ð De doeltemperatuur wordt op de segmentweergave (14)
weergegeven.
2. Kies met de plus-toets (18) of min-toets (19) de gewenste
doeltemperatuur. De temperatuur kan worden ingesteld
tussen 16 °C en 30 °C.
ð Op de segmentweergave (14) wordt de gewenste
doeltemperatuur weergegeven.
10
Ontvochtiging
In de bedrijfsmodus Ontvochtiging wordt de luchtvochtigheid in
de ruimte verlaagd.
De temperatuur kan niet worden versteld en de ventilatie draait
met de laagste snelheid.
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ontvochtiging de
luchtafvoerslang, omdat anders de ontvochtiging te
gering is.
1. Druk op de toets MODE (20) tot de led Ontvochtiging (15)
brandt.
ð De bedrijfsmodus Ontvochtiging is ingesteld.
ð De temperatuur en het ventilatieniveau zijn in deze
bedrijfsmodus vooringesteld en kunnen niet worden
gewijzigd.
Info
Wordt het apparaat gebruikt in een zeer vochtige
omgeving, moet het ontstane condens regelmatig
worden geleegd (zie hoofdstuk condensreservoir
legen).
Ventilatie
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ventilatie de
luchtafvoerslang.
In de bedrijfsmodus Ventilatie circuleert de ruimtelucht en vindt
er geen koeling plaats.
1. Druk op de toets MODE (20) tot de led Ventilatie (16)
brandt.
ð De bedrijfsmodus Ventilatie is ingesteld.
ð De actuele ruimtetemperatuur wordt op de
segmentweergave (14) weergegeven.
2. Druk op de toets FAN (25) om de gewenste
ventilatorsnelheid in te stellen.
ð De indicatie Ventilatorsnelheid (29) toont de gekozen
ventilatorsnelheid.
ð De led Ventilatie (16) voor de bedrijfsmodus ventilatie
brandt.
Timer instellen
De timer werkt op twee manieren:
• Automatisch inschakelen na een vooringesteld aantal uren.
• Automatisch uitschakelen na een vooringesteld aantal
uren.
Deze instelling is alleen mogelijk via de afstandsbediening.
De functie kan in alle bedrijfsmodi en tijdens standby-bedrijf
worden ingesteld.
Het aantal uren kan in stappen van 0,5 h (0,5 h tot en met 24 h)
worden ingesteld.
lokale airconditioner PAC 2000 E
NL