Inhoudsopgave
Advertenties
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Mobiele hefkolommen
7. BEDIENING EN GEBRUIK
Let op dat de wielen van het te heffen
voertuig op de juiste manier op de
opnamestukken
gepositioneerd
(Fig.15)
Controleer bij de ingebruikname van de
hefbrug of de spindeloliereservoir met
voldoende olie gevuld zijn (Fig.15b).
Controleer daarnaast of de spindels
gesmeerd zijn.
Verbind de hefkolommen met de be-
dieningskast. De stekkers en de stek-
kerdozen zijn genummerd. Zie het
aansluitschema in hoofdstuk 10, Fig.18.
Sluit nu het bedieningspaneel aan op
de stroombron deze moet gezekerd zijn
met een zekering van 32A.
BEDIENINGSKAST
De bedieningskast zit op de hoofdko-
lom (Fig.16)
Industrieterrein IJsselveld, Vlasakker 11, 3417 XT MONTFOORT, The Netherlands
Tel: +31 348 477000 Fax: +31 348 475104 Internet: www.autec.nl E-mail: info@autec.nl
ATR10040CAR
zijn
Hoofdkolom (Fig.16)
A
Hoofdschakelaar
B
Controle lamp juiste fase (wit)
Fig.15a
C
Hefknop
D
Daalknop
E
Waarschuwingslamp (rood)
2
Connector tbv kabel kolom 2
3
Connector tbv kabel kolom 3
4
Connector tbv kabel kolom 4
OPSTARTEN
Draai de hoofdschakelaar A naar stand
1. De witte controle lamp B gaat bran-
den. Als de witte controle lamp niet
brand kunnen de hefkolommen niet
gebruikt worden.
Heffen en dalen kan met behulp van de
hefknop C en daalknop D
POSITIONERING EN HEFFEN
1.
Positioneer de hefkolommen om
Fig.15b
de wielen van het te heffen voer-
tuig, op de juiste manier (Fig.15a)
2.
Controleer of alle kolommen verti-
caal staan en compleet contact
maken met de vloer.
3.
Sluit de voeding aan.
4.
Hef het voertuig rustig en voorzich-
tig een kleine afstand van de vloer.
Controleer of het voertuig stabiel
op de hefkolommen staat.
5.
Hef nu de kolommen tot de ge-
wenste hoogte met hefknop C.
DALEN
1. Controleer of er zich geen obstakels
of personen onder de hefbrug be-
vinden.
2. Druk op de daalknop D en houdt
deze ingedrukt tot de gewenste
hoogte is bereikt.
Autec Automotive Equipment
VISUELE CONTROLE VOOR GEBRUIK
Controleer alvorens het gebruik van de
kolommen altijd de volgende punten:
Visuele controle van de kolommen
op verbuigingen, scheurtjes en
eventuele schade.
Controle algemene functies zoals
de veiligheden en de juiste werking
van de bedieningsknoppen.
Controle van de kolom op bescha-
digingen en verontreinigingen.
Controle van de verbindingskabels
tussen de kolommen op beschadi-
Fig.16
gingen.
MAANDELIJKSE CONTROLE
1.
Controleer bovengenoemde pun-
ten.
2.
Controleer het olieniveau. En vul
bij met ESSO GEAR OIL 85W-140
of vergelijkbaar.
3.
Controleer de smering van de
geleiding van de opnamestukken
op de hefkolom. Smeer indien no-
dig.
NOOD DAALPROCEDURE
Indien de mobiele hefkolommen uit
noodzaak of zonder voeding gedaald
moeten worden, dan kan dit per kolom
op de volgende manier gedaan worden:
Let op: laat iedere kolom bij indivi-
dueel dalen niet meer dan 100 mm
per keer zakken.
Indien er geen voeding is (Fig.17)
Verwijder de plastic kap (1)
Draai de moer (2) met een 20mm
sleutel, de hefkolom zal dan dalen.
UITGAVE 21-6-2016
Fig.17
NL/TA-ATR10040CAR-5
Advertenties
Inhoudsopgave
