10 - De smartphone gebruiken
D
E S M A R T P H O N E G E B R U I K E N
Voor het eerst inschakelen
Schakelt de smartphone voor de eerste keer in door de aan/uitknop
ingedrukt te houden. Wacht totdat het scherm wordt geactiveerd.
Vervolgens wordt u gevraagd enkele instellingen te configureren
voordat u de smartphone kunt gebruiken.
Volg de instructies op het scherm om de instellingen te voltooien.
Opmerking
Voor bepaalde functies van de smartphone is een Windows ID nodig.
De pincode invoeren
Als u de simkaart voor het eerst installeert, moet u een pincode
invoeren met het nummerblok op het scherm. Afhankelijk van de
instellingen dient u wellicht telkens als u de telefoonfunctie inschakelt
de pincode in te voeren.
Een nieuwe simkaart activeren
Als u de simkaart voor het eerst gebruikt, moet de simkaart eventueel
worden geactiveerd. Neem contact op met uw netwerkaanbieder voor
details hierover.
Het touchscreen gebruiken
De smartphone bevat een touchscreen voor het selecteren van items
en invoeren van gegevens. Tik met uw vinger op het scherm.
Tikken: Raak het scherm eenmaal aan om items te openen en opties
te selecteren.
Vegen: Veeg snel met een vinger over het scherm om tussen
schermen te schakelen of om lijsten met opties of informatie te
openen.
Slepen: Houd uw vinger op het scherm en sleep over het scherm om
tekst en afbeeldingen te selecteren.