HXI
5
ONDERHOUDSPROCEDURES
Controles en aanpassingen
KOUDWATERBEKKEN EN BEKKENFILTERS
Inspecteer het koudwaterbekken regelmatig. Verwijder vuil of afval dat zich in het bekken of op de filters heeft
afgezet.
Laat het koudwaterbekken driemaandelijks of zo nodig vaker volledig leeglopen, maak dit schoon en spoel dit
door met schoon water om slib en sedimenten te verwijderen die zich tijdens de werking in het bekken en onder
het vulpakket hebben afgezet.
Als u sedimenten niet periodiek verwijdert, kan dit corrosie veroorzaken en de metalen fittings van het
waterbekken beschadigen.
Laat de filters tijdens het doorspoelen van het waterbekken op hun plaats om te vermijden dat sedimenten
opnieuw het systeem van het toestel binnendringen. Verwijder de filters na het doorspoelen van het
waterbekken, maak ze schoon en zet ze terug alvorens het waterbekken met schoon water te vullen.
Afzonderlijk waterbekken
Het waterniveau in het bekken van toestellen met afzonderlijk waterbekken hangt af van het
circulatiewaterdebiet, de afmeting, hoeveelheid en locatie van de wateruitlaataansluitingen, de diameter en
opstelling van de uitlaatleidingen. Toestellen met afzonderlijk waterbekken worden geleverd zonder
suppletieleiding. Het bedrijfswaterniveau in het bekken kan tijdens de werking van het afzonderlijkwaterbekken
niet worden bijgesteld.
5 Onderhoudsprocedures
5 Onderhoudsprocedures
Maak de filters nooit schoon met zuurhoudende reinigingsmiddelen.
WAARSCHUWING
W W W . B A L T I M O R E A I R C O I L . E U
21