X20 en Ethos Gebruikershandleiding Inhoudsopgave Versie 1.1.0 vertaald door Google Hoofdweergaven 1 De bovenste balk 1 De onderste balk 1 Het widgetgebied 1 Gebruikersinterface en navigatie 2 Bewerkingsknoppen 2 Virtueel Toetsenbord 2 Nummer Waarde Regelaars 2 Opties functie 3 USB-verbinding met pc-modi 6...
Pagina 2
RTC-spanning 23 Beslag 24 Hardwarecontrole 24 Analogen kalibratie 25 Gyro-kalibratie 25 Analogen Filter 25 Potten/Sliders Instellingen 26 Schakelaars Instellingen 26 Home Keymap 27 ADC waarde inspecteur 28 Stokken 29 Kanaalbestelling 29 Eerste vier kanalen vast 30 Draadloos 31 Bluetooth-modus 31 Info 36 Firmware 36 Firmwareversie 36...
6. Hoe een Butterfly (ook bekend als Crow) mix 190 . te configureren Hoofdweergaven Ethos biedt de gebruiker aanzienlijke flexibiliteit in wat wordt weergegeven in de hoofdweergaven. Aanvankelijk wordt alleen de hieronder getoonde basisinformatie weergegeven, totdat de gebruiker weergaven en widgets aanpast of toevoegt om weer te geven. Houd er rekening mee dat er maximaal acht hoofdweergaven kunnen worden gedefinieerd.
Raadpleeg de sectie Schermen configureren voor meer details. Gebruikersinterface en navigatie De X20/X20S heeft een touchscreen, waardoor de gebruikersinterface vrij intuïtief is. Als u de tabbladen Model Setup (Vliegtuigpictogram), Configure Screens (Multiple Screens-pictogram) en System Setup (Tandwielpictogram) tabbladen aanraakt, gaat u rechtstreeks naar de functies die in die secties van de handleiding worden beschreven.
Opties functie: Ethos heeft een zeer krachtige 'Opties'-functie. Bijna overal waar een waarde of bron wordt verwacht, zal een lange druk op de Enter-toets een dialoogvenster Opties openen. Velden met deze functie zijn te herkennen aan de vierkante stip in de linkerbovenhoek van het veld.
Pagina 7
False naar True. Er wordt alleen op de overgang gereageerd, niet op de staat True of False. Raadpleeg de X20- en Ethos-thread op rcgroups.com voor meer details en discussie over het gebruik van deze nieuwe functie. Invoer van trainer negeren...
USB-verbinding met pc-modi Uitschakelmodus • De X20 aansluiten terwijl deze is uitgeschakeld met een pc via een USB-kabel is de DFU-modus voor het flashen van de bootloader. Bootloader-modus • De X20 wordt in bootloader-modus gezet door de radio aan te zetten met ingedrukte enter-toets. Op het scherm verschijnt de statusmelding 'Bootloader'.
Emergency Mode is de reactie van de radio op een onverwachte gebeurtenis, zoals een watchdog-reset. De waakhond is een timer die continu opnieuw wordt gestart door verschillende onderdelen van Ethos. Als een storing van welke aard dan ook verhindert dat de watchdog-timer opnieuw wordt gestart, treedt er een time-out op en wordt de radio opnieuw ingesteld.
Geluid en vibratie Configuratie van geluids- en trilopties en de vario-opties. Batterij Configuratie van instellingen voor batterijbeheer. Hardware In dit gedeelte kunt u de fysieke hardware-invoerapparaten en analogen en gyro-kalibratie controleren. Hiermee kunnen ook de definities van het schakelaartype worden gewijzigd. Stokjes Configuratie van de Stick-modus en de standaard kanaalvolgorde.
Ze kunnen dan vanaf hier worden geflitst via de externe S.Port op de radio, of OTA (Over The Air). De nieuwe firmware moet naar de map Firmware worden gekopieerd nadat de X20 in de bootloader-modus is geplaatst en via USB op een pc is aangesloten.
Pagina 12
Het bovenstaande voorbeeld toont een S8R-ontvanger die op het punt staat te worden bijgewerkt via de S.Port-verbinding op de radio. Het bovenstaande voorbeeld toont een TD-R18-ontvanger die op het punt staat Over-The-Air te worden bijgewerkt via de draadloze verbinding met de gebonden ontvanger. De bestanden kunnen ook worden gekopieerd, verplaatst of verwijderd.
Dit bestand wordt bij het eerste gebruik door het X20-systeem gemaakt en slaat systeeminstellingen op. Er moet een back-up worden gemaakt samen met de bovenstaande modellenmap voordat de firmware wordt bijgewerkt, zodat indien nodig een downgrade naar de eerdere versie mogelijk is.
worden uitgeschakeld. De realtime wordt gebruikt bij het loggen van gegevens en een ongeldige tijd zal problemen veroorzaken bij het lezen van de logs, vooral bij het onderscheiden van vluchtsessies. Inactiviteit Een spraakmelding 'Lange tijd geen activiteit' wordt gegeven als de radio langer dan de 'Inactiviteit'- tijd niet is gebruikt, en ook een haptische waarschuwing als het radiovolume helemaal laag staat.
Automatisch aanpassen vanaf GPS Indien ingeschakeld, worden de tijd en datum automatisch ingesteld op basis van externe GPS- sensorgegevens. Algemeen Het volgende kan hier worden geconfigureerd: • De Ethos-taal voor weergave en audio • Kenmerken LCD-scherm • Audiomodi en volume Taal Weergave De volgende talen worden ondersteund voor de displaymenu's: ·...
Audio Zorg ervoor dat u het bijbehorende spraakpakket op uw SD-kaart hebt geïnstalleerd om de juiste spraakuitvoer te garanderen. Eigenschappen weergeven De kenmerken van het LCD-scherm kunnen hier worden geconfigureerd: Helderheid Gebruik de schuifregelaar om de helderheid van het scherm te regelen, van links naar rechts om de helderheid in te stellen van donker naar helder.
Het bovenstaande voorbeeld laat zien dat de helderheid wordt geregeld via Pot 1. Word wakker De achtergrondverlichting van het scherm kan worden gewekt uit de slaapstand volgens een of meer van de volgende opties: Altijd aan De achtergrondverlichting blijft permanent aan. Stokjes De achtergrondverlichting gaat aan wanneer sticks of toetsen worden bediend.
De audio-instellingen zijn: Hoofdvolume Gebruik de schuifregelaar om het audiovolume te regelen. Door lang op [ENT] te drukken, kan een pot worden gebruikt. Pieptonen tijdens het afstellen helpen bij het beoordelen van het volume. Audiomodus Stil Geen geluid. Houd er rekening mee dat er een waarschuwing wordt gegeven bij het opstarten als de Stille modus-controle in Systeem / Waarschuwingen AAN is.
Volume Het relatieve volume van de variotoon. Pitch nul De toonhoogte wanneer de klimsnelheid nul is. Standplaats max De toonhoogte bij maximale klimsnelheid. Herhalen De vertraging tussen pieptonen bij toonhoogte nul. haptisch Kracht Gebruik de schuifregelaar om de haptische trillingssterkte te regelen. Modus...
Vergelijkbaar met de audiomodus hierboven. Bovenste werkbalk Digitale spanning De batterijstatus in de bovenste werkbalk kan worden gewijzigd van de standaardbalkweergave om in plaats daarvan de batterijspanning van de radio weer te geven als een digitale waarde. Digitale RSSI Evenzo kan de RSSI-status worden gewijzigd van een balkweergave in een digitale waarde voor zowel 2,4G als 900M.
Dit is de nominale accuspanning. De standaardwaarde is 8,4 V voor een opgeladen 2-cellige lithiumbatterij. Lage spanning Dit is de alarmdrempelspanning. De standaardwaarde is 7,2 V. Er wordt een spraakmelding 'Radiobatterij is bijna leeg' gegeven wanneer de hoofdbatterijcontrole is ingeschakeld in het systeem / Waarschuwingen en de batterij van de hoofdradio is onder de hier ingestelde drempel.
Hardwarecontrole Met de hardwarecontrole kunnen alle ingangen op werking worden gecontroleerd. Analogen kalibratie Analoge kalibratie wordt uitgevoerd zodat de radio precies weet waar de middelpunten en limieten van elke gimbal, pot en schuifregelaar zijn. Het wordt automatisch uitgevoerd bij de eerste keer opstarten of na een firmware-upgrade.
Gyro-kalibratie kan worden uitgevoerd zodat de uitgangen van de gyrosensor correct reageren op het kantelen van de radio. De radio 'waterpas' positie zou bijvoorbeeld de hoek zijn waaronder u de radio normaal vasthoudt. Analogen filter Met deze instelling kan het analoog-naar-digitaal-converterfilter worden in-/uitgeschakeld. De standaardwaarde is AAN.
Schakel middelste detectievertraging: Deze instelling zorgt ervoor dat de middenstand van de schakelaar op driewegschakelaars niet wordt gedetecteerd wanneer de schakelaar in één beweging van de bovenste naar de onderste stand wordt gedraaid en vice versa. Het moet alleen worden gedetecteerd wanneer de schakelaar in de middelste stand stopt.
consistentie met de X10-serie kan de [DISP_long] conventioneel worden toegewezen aan de pagina Schermen configureren. ADC waarde inspecteur Toont de analoog naar digitaal conversie (ADC) waarden voor de analoge ingangen gelezen door de CPU. 1. Linker joystick horizontaal 2. Linker joystick verticaal 3.
Selecteer uw favoriete stick-modus. Mode 1 heeft gas en rolroer op de rechter joystick, en lift en roer op de linker. Mode 2 heeft gas en roer op de linker joystick, en rolroer en hoogteroer aan de rechterkant. Standaard worden de sticks genoemd zoals hierboven vermeld voor de industriestandaard stick-modi. Ze kunnen naar wens worden hernoemd.
Raak Bluetooth-modus aan om een dialoogvenster te openen met de Bluetooth-opties. Bluetooth-modus: De X20 Bluetooth-module kan in telemetrie- of trainermodus werken, terwijl de X20S een extra audiomodus heeft om de audio door te sturen naar een Bluetooth-apparaat zoals een headset.
Pagina 28
Dit is de lokale BT-naam die wordt weergegeven op apparaten die worden aangesloten. De standaardnaam is FrSkyBT, maar kan hier worden bewerkt. Lokaal adres Dit is het lokale Bluetooth-adres van de radio. Afst Adres Zodra een Bluetooth-apparaat is gevonden en gekoppeld, wordt hier het Bluetooth-adres van het externe apparaat weergegeven.
Pagina 29
Nadat het Bluetooth-apparaat is gevonden, wordt de naam ervan weergegeven. Raak het aan om het apparaat te selecteren. 'Wachten op verbinding' wordt weergegeven. Wanneer de radio en het apparaat zijn gekoppeld, wordt 'Bluetooth Device connected' weergegeven. Raak OK aan. Het Bluetooth-scherm wordt opnieuw weergegeven. Spraak demper Als u de systeemluidspreker wilt dempen, zet u dempen op AAN.
De Info-pagina geeft informatie over de systeemfirmware, het type cardanische ophanging, de firmwareversie van de interne module, de firmware van de ACCESS-ontvanger en informatie over de externe module. Firmware Ethos-firmware en radiotype (X20). Firmware versie Huidige firmwareversie en type, bijv. FCC, LBT of Flex. Datum...
De datum en tijd van de firmwareversie. Stokjes De versie van de gimbal Hall-sensor geïnstalleerd. ADC is voor analoog. Interne module Details van de interne RF-module, inclusief hardware- en firmwareversies. Ontvanger Details van de gebonden ontvanger worden weergegeven na de interne module. Redundante ontvangerdetails worden afgewisseld met de hoofdontvanger.
Mixer In het gedeelte Mixer worden de bedieningsfuncties van het model geconfigureerd. Hiermee kan elk van de vele invoerbronnen naar wens worden gecombineerd en toegewezen aan elk van de uitvoerkanalen. In deze sectie kan ook de bron worden geconditioneerd door gewichten/tarieven en offsets te definiëren, en curven toe te voegen (bijv.
Modelmappen beheren Met Ethos kunt u nu uw eigen modelmappen maken om uw modellen te categoriseren en te groeperen. Typische namen van modelmappen kunnen zijn: vliegtuig, zweefvliegtuig, helikopter, quad, oorlogsvogel, boot, auto, sjabloon, archief enz. De namen kunnen maximaal 15 tekens lang...
Pagina 34
Als u op een mapnaam tikt, verschijnt er een dialoogvenster waarin u de map kunt hernoemen of verwijderen. Als er modellen in de map staan die wordt verwijderd, plaatst Ethos deze automatisch in een map 'Niet gecategoriseerd'. Modellen naar een andere map verplaatsen...
Om een model naar een andere map te verplaatsen, tikt u op het pictogram van het model en selecteert u vervolgens 'Map wijzigen' in het dialoogvenster. Tik op de map waarnaar u deze wilt verplaatsen. Een nieuw model toevoegen Om een nieuw model aan te maken, selecteert u de modelcategorie waaronder u het model wilt maken en tikt u vervolgens op het [+]-pictogram om de wizard Model maken te starten.
Pagina 36
Kies het type model dat u wilt maken en volg de aanwijzingen. Er zijn tovenaars voor: · Vliegtuig · Zweefvliegtuig · Helikopter · Multirotor · Ander De wizards helpen u bij de basisconfiguratie voor het gegeven type model. Het gemaakte model wordt weergegeven in de door de gebruiker gedefinieerde modelcategoriemap die actief was toen de wizard werd gestart, en wordt binnen elke groep alfabetisch gesorteerd.
Snel selecteren Touch_Long of Enter_Long op een modelpictogram geeft u de mogelijkheid om onmiddellijk naar dat model over te schakelen. Menu Modelbeheer Tik op een model om het te markeren en tik er vervolgens nogmaals op om het modelbeheermenu te openen. Opties in het modelbeheermenu: •...
De optie 'Model bewerken' wordt gebruikt om de basisparameters voor het model te bewerken zoals ingesteld door de wizard. Naam, foto Het model kan worden hernoemd, of de afbeelding kan worden toegewezen of gewijzigd. Model type Als u het modeltype wijzigt, worden alle mixers gereset. Kanaaltoewijzingen Als u het staarttype of de heli-tuimelschijf verandert, worden alle mixers gereset.
Breekt de 6 functieschakelaars in 6 vergrendelende schakelaars. Elke schakelaar kan AAN of UIT zijn. Tijdelijk Breekt de 6 functieschakelaars in 6 momentschakelaars. Elke schakelaar is AAN terwijl hij wordt ingedrukt. Aanhoudend Indien ingeschakeld, zal de functieschakelaar zich in dezelfde staat bevinden als de radio wordt ingeschakeld of het model opnieuw wordt geladen.
Pagina 40
Geeft de trimwaarden weer. Eenmaal geprogrammeerd worden de vluchtmodusselecties weergegeven in de mixers. Er kunnen maximaal 100 vliegmodi worden geprogrammeerd. Zoals bij de meeste functies in ETHOS kan de gebruiker beschrijvende namen in de vluchtmodus programmeren, zoals Cruise, Speed, Thermal of Normal, Take Off, Landing.
Pagina 41
Normaal gesproken worden de laagst genummerde kanalen toegewezen aan de servo's, omdat de kanaalnummers rechtstreeks worden toegewezen aan de kanalen in de ontvanger. De X20 Interne RF (Radio Frequency) module heeft maximaal 24 uitgangskanalen beschikbaar.
Pagina 42
De kanaalvolgorde is een kwestie van persoonlijke voorkeur of conventie, of kan worden bepaald door de ontvanger. We zullen AETR gebruiken voor ons voorbeeld. De bron of input voor een mix kan gekozen worden uit analoge inputs zoals de sticks, pots en sliders; de tuimelschakelaars of knoppen;...
Rolroer, Lift, Roermixer We zullen de rolroeren als voorbeeld gebruiken, maar de mixen van Elevator en Rudder lijken erg op elkaar. Naam Ailerons is als standaardnaam ingevuld, maar kan worden gewijzigd. Actieve toestand De standaard actieve voorwaarde is 'Altijd aan', wat geschikt is voor rolroeren. Het kan voorwaardelijk worden gemaakt door te kiezen uit schakelaar- of knopposities, functieschakelaars, logische schakelaars, een systeemgebeurtenis zoals gashendel afsnijden of vasthouden, of trimposities.
In dit voorbeeld bracht een lange druk op Enter het dialoogvenster tevoorschijn om een bron te selecteren in plaats van de standaard vaste waarde, in dit geval werd Pot1 geselecteerd. De grafiek aan de rechterkant laat zien dat de pot op 65% staat, dus dit zou het gewicht zijn voor de Aileron Rates, maar aanpasbaar tijdens de vlucht.
Pagina 45
functie heeft. Invoer De bron voor de Throttle-mix kan hier worden geselecteerd. Het is standaard de gashendel, maar kan worden gewijzigd in een analoog, schakelaar, trim, kanaal, gyro-as, trainerkanaal, timer of speciale waarde. Gasklephuis Throttle Cut is voorzien van een veiligheidsvergrendeling voor de gasingang. Bij gebruik met Low Position Trim (zie hieronder), kan het worden gebruikt voor het beheren van de gas- en stationair- instellingen op gloei- of gasaangedreven modellen.
Throttle Hold biedt een eenvoudige functie voor het vasthouden van het gas zonder de veiligheidsvergrendeling van de gasingang van Throttle Cut hierboven. Actieve toestand De actieve toestand kan worden gekozen uit schakelaar- of knopposities, functieschakelaars, logische schakelaars of trimposities. Waarde Zodra de gashoudfunctie actief wordt, wordt de waarde-instelling uitgevoerd op het gaskanaal.
Pagina 47
Voor dit voorbeeld kijken we naar het kanaal Elevators. We kunnen aan de mixer Table View hierboven zien dat de Elevator zich op kanaal 2 bevindt, en dat er beneden een Flaps to Elevators-mix is, ook met kanaal 2 als output. Om het effect van alle mixen op het Elevator-kanaal te zien, tik je op de Elevators-mix en selecteer je 'Bekijken per kanaal' in het pop-upvenster.
Pagina 48
wordt weergegeven. De weergave 'Bekijken per kanaal' beheren a) Wisselen tussen kanalen in 'Bekijken per kanaal' Door op de samenvattingsregel (hierboven gemarkeerd) te klikken, worden de submixerlijnen van het kanaal samengevouwen. Zoals hierboven te zien is, zijn de submixerlijnen voor CH2 Elevators ingestort. U kunt nu omhoog of omlaag scrollen en een ander kanaal selecteren om uit te vouwen om de mixerlijnen weer te geven die bijdragen aan dat kanaal.
Als u Tabelweergave selecteert, schakelt u terug naar de normale mixerweergave in tabelformaat. Als alternatief kunt u de gemarkeerde mix bewerken of verwijderen. We zijn terug in de mixer Table View. Voorgedefinieerde mixen Vliegtuigbibliotheek Gratis mix De Mixer-functie kan het beste worden beschreven door gebruik te maken van een Free Mix, die we ter illustratie aan bovenstaande mixen zullen toevoegen.
Pagina 50
Vervolgens moet de positie voor de nieuwe mengerlijn worden gekozen, in dit voorbeeld toegevoegd na 'Laatste Positie'. Tik op 'Free Mix' om het submenu Bewerken te openen. Selecteer Bewerken om een nieuw scherm te openen met de gedetailleerde parameters voor de 'Free Mix'.
Pagina 51
Naam Voor de gratis mix kan een beschrijvende naam worden ingevoerd. Actieve toestand De standaard actieve voorwaarde is 'Altijd aan'. Het kan voorwaardelijk worden gemaakt door te kiezen uit schakelaar- of knopposities, functieschakelaars, logische schakelaars, een systeemgebeurtenis zoals gashendel afsnijden of vasthouden, of trimposities. Vluchtmodi Als er vluchtmodi zijn gedefinieerd, kan de mix voorwaardelijk worden gemaakt voor een of meer vluchtmodi.
Pagina 52
Een kanaal dat "vergrendeld" is, zal nooit worden gewijzigd door een andere mix terwijl de vergrendelde mixerlijn actief is. (Dit is een goed alternatief voor de Override-functie van OpenTX.) De combinatie van deze bewerkingen maakt het mogelijk om complexe wiskundige bewerkingen te maken.
Pagina 53
De VAR-mix wijst een waarde (of een bron) toe aan een kanaal. Meerdere gewichten kunnen zijn: gespecificeerd, elk geassocieerd met een voorwaarde zoals een vluchtmodus, logische schakelaar of schakelaarpositie. Trimmen De Trim-mix zorgt ervoor dat een besturingselement zich als een trim gedraagt. Het heeft afzonderlijke bronnen voor omhoog en omlaag en heeft dezelfde trimmodi als normale trims.
Pagina 54
Snap Roll De snap roll is een auto-rotatie manoeuvre in een vastgelopen toestand. Tijdens een klik wordt de ene vleugel tot stilstand gebracht terwijl de andere wordt versneld om de rolas. Dit zorgt voor een plotselinge versnelling van de rolsnelheid die u niet kunt verkrijgen door simpelweg een rolroer in te voeren.
Pagina 55
De Throttle-mix is voor motorbesturing en omvat opties voor Throttle Cut en Throttle Hold. Zie de discussie hierboven. Rolroer naar Flap Deze mix wordt vaak gebruikt op zweefvliegtuigen, zodat de kleppen samen met de rolroeren bewegen om de rolroerrespons van het model te vergroten. Rolroer naar Roer Een van de meest gebruikte mixen voor zweefvliegtuigen, om het model te helpen meer gecoördineerde bochten te maken.
Pagina 56
Gratis mix Raadpleeg de beschrijving van de gratis mix onder het gedeelte Vliegtuigbibliotheek hierboven. De VAR-mix wijst een waarde (of een bron) toe aan een kanaal. Er kunnen meerdere gewichten worden gespecificeerd, elk geassocieerd met een toestand zoals een vliegmodus, logische schakelaar of schakelaarpositie.
Gratis mix Raadpleeg de beschrijving van de gratis mix onder het gedeelte Vliegtuigbibliotheek hierboven. De VAR-mix wijst een waarde (of een bron) toe aan een kanaal. Er kunnen meerdere gewichten worden gespecificeerd, elk geassocieerd met een toestand zoals een vliegmodus, logische schakelaar of schakelaarpositie.
uitgangen, bijvoorbeeld CH1 komt overeen met servoplug #1 op uw ontvanger (met de standaard protocolinstellingen). Het scherm Uitgangen toont twee staafdiagrammen voor elk kanaal. De onderste (groene) balk toont de waarde van de mixer voor het kanaal, terwijl de bovenste (oranje) balk de werkelijke waarde toont (in zowel % als µS termen) van de output na de outputverwerking, wat naar de ontvanger.
De Min- en Max-instellingen van het kanaal zijn 'harde' limieten, dwz ze zullen nooit worden opgeheven. Ze moeten worden ingesteld om mechanische binding te voorkomen. Merk op dat ze dienen als gain- of 'eindpunt'-instellingen, dus het verlagen van deze limieten zal de worp verminderen in plaats van clipping veroorzaken.
Er zijn 3 volledig programmeerbare timers die zowel omhoog als omlaag kunnen tellen. Als u een timerregel aanraakt, verschijnt er een pop-up met opties om die timer opnieuw in te stellen of te bewerken, een nieuwe timer toe te voegen of de timer te verplaatsen of te kopiëren/plakken. Naam Hiermee kan de timer een naam krijgen.
Actieve toestand De actieve conditieparameter die bepaalt wanneer de timer loopt, heeft de volgende opties: Altijd aan Always On telt altijd mee. Gas absoluut De timer loopt wanneer de gashendel niet inactief is. Gaskleppercentage De timer telt omhoog/omlaag als een percentage van het volledige stickbereik. Gashendel Throttle Trigger start de timer de eerste keer dat gas wordt gegeven.
In de sectie Trims kun je de Trim Mode configureren (dwz de grootte van de trimstap), Uitgebreide Trims of Independent Trims inschakelen voor elk van de 4 stuurknuppels. Hiermee kunnen ook Cross Trims worden geconfigureerd. Er zijn vier sets Trims-instellingen, één set voor elke stick. U kunt bijvoorbeeld onafhankelijke hoogteroertrims per vliegmodus hebben, terwijl u de rolroer- en roertrims gewoon of gecombineerd laat.
Onafhankelijke trim per vluchtmodus Als u Flight Modes gebruikt, zorgt deze instelling ervoor dat de relevante trim onafhankelijk is voor elke vluchtmodus, in plaats van voor alle vluchtmodi hetzelfde te zijn. Kruisafwerking Er kunnen voor elke trimstok cross-trims worden ingesteld, zodat u kunt aangeven welke trim- schakelaar voor elke stick moet worden gebruikt.
Interne module Overzicht De X20 TD-ISRM interne RF-module is een nieuw ontwerp dat tandem 2,4 GHz en 900 MHz RF- paden biedt. Het kan in 3 modi werken, namelijk TOEGANG, ACCST D16 (zie hieronder) of TD- MODUS (zie verder hieronder).
Pagina 65
ACCESS verandert de manier waarop ontvangers worden gebonden en verbonden met de zender. Het proces is opgedeeld in twee fasen. De eerste fase is het registreren van de ontvanger bij de radio of radio's waarmee hij moet worden gebruikt. Registratie hoeft slechts één keer te worden uitgevoerd tussen elk ontvanger / zenderpaar.
Pagina 66
· Reg. ID: De registratie-ID is op eigenaar- of zenderniveau. Dit moet een unieke code zijn voor uw X20/X20S en zenders die met Smart Share moeten worden gebruikt. Het is standaard de waarde in de Owner Registration ID-instelling die hierboven aan het begin van deze sectie is beschreven, maar kan hier worden bewerkt.
Pagina 67
model) tussen de ontvangers verplaatsen door simpelweg het bindproces bij inschakelen te gebruiken. · RX Naam: Wordt automatisch ingevuld, maar de naam kan desgewenst gewijzigd worden. Dit kan handig zijn als u meer dan één ontvanger gebruikt en bijvoorbeeld moet onthouden dat RX4R1 voor Ch1-8 is of RX4R2 voor Ch9-16 of RX4R3 voor Ch17-24 wanneer u later opnieuw inbindt.
hebt geregistreerd en gekoppeld als ontvanger 1, 2 en 3, zal een van de ontvangers de actieve telemetrie-ontvanger zijn en het nummer ervan wordt door de RX-sensor weergegeven als 0, 1 of 2. Dat is de ontvanger die de RSSI- en VFR-gegevens verzendt. Als u die ontvanger uitschakelt, wordt de volgende ontvanger de actieve telemetrie-ontvanger met een prioriteit van 0, 1 en dan 2.
Pagina 69
4. Schakel de ontvanger in zonder de F/S-bindknop aan te raken. Er verschijnt een berichtvenster 'Selecteer apparaat' en de naam van de ontvanger die u zojuist hebt ingeschakeld. 5. Scroll naar de naam van de ontvanger en selecteer deze. Er verschijnt een berichtvenster dat aangeeft dat de binding is geslaagd.
Pagina 70
De ontvanger is nu klaar voor gebruik. Herhaal dit voor ontvanger 2 en 3 indien van toepassing. Raadpleeg ook de sectie Telemetrie voor een discussie over RSSI. Een redundante ontvanger toevoegen Een tweede ontvanger kan worden gekoppeld aan een ongebruikte sleuf, bijvoorbeeld RX2 of RX3 om redundantie te bieden in geval van ontvangstproblemen.
Pagina 71
7. Selecteer de R9 redundante ontvanger. 8. Tik op OK. Zorg ervoor dat de groene LED op de redundante ontvanger AAN is. De redundante ontvanger is nu gebonden. 9. De redundante ontvanger wordt nu weergegeven. Opmerking: Hoewel het mogelijk is om zowel de hoofd- als de redundante ontvangers aan dezelfde UID te binden door ze afzonderlijk aan te zetten, hebt u geen toegang tot de Rx- opties als beide zijn ingeschakeld.
Pagina 72
Tik op Opties: Opties Telemetrie 25 mW : selectievakje om het telemetrievermogen te beperken tot 25 mW (normaal 100 mW), mogelijk vereist als servo's bijvoorbeeld interferentie ondervinden van RF die dichtbij hen wordt verzonden. Hoge PWM-snelheid : selectievakje om een PWM-updatesnelheid van 7 ms in te schakelen (vs 20 ms-standaard).
Pagina 73
Reset – Ontvanger Tik op de Reset-knop om de ontvanger terug te zetten naar de fabrieksinstellingen en de UID te wissen. De ontvanger is niet geregistreerd bij X20. Failsafe instellen De Failsafe-modus bepaalt wat er bij de ontvanger gebeurt als het zendersignaal wegvalt.
Pagina 74
Houden Hold behoudt de laatst ontvangen posities. Aangepast Aangepast maakt het mogelijk om de servo's naar aangepaste vooraf gedefinieerde posities te verplaatsen. De positie voor elk kanaal kan afzonderlijk worden gedefinieerd. Elk kanaal heeft de opties Niet ingesteld, Vasthouden, Aangepast of Geen pulsen. Als Aangepast is geselecteerd, wordt de kanaalwaarde weergegeven.
Pagina 75
Mode ACCST D16 is voor de ACCST 16ch tweeweg full duplex transmissie, ook wel bekend als de "X"-mode. Voor gebruik met de legacy "X"-serie ontvangers. 2.4G ACCST D16 werkt op 2.4G, dus de 2.4G RF-sectie is standaard ingeschakeld. Antenne Selecteer Intern of Extern (op ANT1-connector) Antenne. Hoewel de RF-trap ingebouwde bescherming heeft, is het een goede gewoonte om ervoor te zorgen dat er een externe antenne is aangebracht voordat u de externe antenne selecteert.
Pagina 76
Binden 1. Start het inbindproces door [Inbinden] te selecteren. Een spraakwaarschuwing zal om de paar seconden 'Inbinden' aankondigen om te bevestigen dat u zich in de bindmodus bevindt. In de D16-modus wordt tijdens het binden een pop-upmenu geopend om de bedieningsmodus van de ontvanger te kunnen selecteren.
Pagina 77
3. De rode en groene LED's gaan branden. De groene led gaat uit en de rode led knippert wanneer het inbindproces is voltooid. 4. Tik op OK op de zender om het bindproces te beëindigen en schakel de ontvanger uit. 5.
Pagina 78
Houden Hold behoudt de laatst ontvangen posities. Aangepast Aangepast maakt het mogelijk om de servo's naar aangepaste vooraf gedefinieerde posities te verplaatsen. De positie voor elk kanaal kan afzonderlijk worden gedefinieerd. Elk kanaal heeft de opties Niet ingesteld, Vasthouden, Aangepast of Geen pulsen. Als Aangepast is geselecteerd, wordt de kanaalwaarde weergegeven.
Pagina 79
ACCESS en TD MODE veranderen de manier waarop ontvangers worden verbonden met en verbonden met de zender. Het proces is opgedeeld in twee fasen. De eerste fase is het registreren van de ontvanger bij de radio of radio's waarmee hij moet worden gebruikt. Registratie hoeft slechts één keer te worden uitgevoerd tussen elk ontvanger / zenderpaar.
Pagina 80
· Reg. ID: De registratie-ID is op eigenaar- of zenderniveau. Dit moet een unieke code zijn voor uw X20/X20S en zenders die met Smart Share moeten worden gebruikt. Het is standaard de waarde in de Owner Registration ID-instelling die hierboven aan het begin van deze sectie is beschreven, maar kan hier worden bewerkt.
Pagina 81
Bereik Een bereikcontrole moet op het veld worden gedaan wanneer het model klaar is om te vliegen. Bereikcontrole wordt geactiveerd door 'Bereikcontrole' te selecteren. Een gesproken waarschuwing zal om de paar seconden 'Bereikcontrole' aankondigen om te bevestigen dat u zich in de bereikcontrolemodus bevindt. Een pop-up toont het ontvangernummer en de VFR%- en RSSI-waarden om te evalueren hoe de ontvangstkwaliteit zich gedraagt.
Pagina 82
opnieuw gebonden aan een andere zender. Zorg ervoor dat u een bereikcontrole uitvoert voordat u met het model gaat vliegen. Ontvangernummer: bevestig het ontvangernummer waaronder het model moet werken. Het matchen van ontvangers is nog steeds even belangrijk als voor ACCESS. Het ontvangernummer bepaalt het gedrag van de Smart Match-functie.
Pagina 83
5. Er verschijnt een berichtvenster 'Selecteer apparaat' en de naam van de ontvanger die u zojuist hebt ingeschakeld. Scroll naar de naam van de ontvanger en selecteer deze. Er verschijnt een berichtvenster dat aangeeft dat de binding is geslaagd. 6. Schakel zowel de zender als de ontvanger uit. 7.
Pagina 84
De ontvanger is nu klaar voor gebruik. Herhaal dit voor ontvanger 2 en 3 indien van toepassing. Raadpleeg ook de sectie Telemetrie voor een discussie over RSSI. Instellen – Ontvangeropties Tik op de knop Instellen naast Ontvanger 1, 2 of 3 en om Ontvangeropties te openen: Tik op Opties: Opties Telemetrie : Telemetrie kan voor deze ontvanger worden uitgeschakeld.
Pagina 85
SBUS: Hiermee kunt u de SBUS-16-kanaal- of SBUS-24-kanaalmodus selecteren. Houd er rekening mee dat alle aangesloten SBUS-apparaten de SBUS-24-modus moeten ondersteunen om het nieuwe protocol te activeren. Pin1 to Pin(nn) : Het dialoogvenster met ontvangeropties biedt ook de mogelijkheid om kanalen opnieuw toe te wijzen aan de ontvangerpinnen.
Pagina 86
Opmerking: u hoeft 'Delen' niet te gebruiken als al uw radio's dezelfde eigenaar-ID gebruiken / registratie nummer. U kunt eenvoudig de radio die u wilt gebruiken in de bindmodus zetten, de ontvanger aanzetten, de ontvanger in de radio selecteren en deze zal met die radio binden.
Pagina 87
Reset – Ontvanger Tik op de Reset-knop om de ontvanger terug te zetten naar de fabrieksinstellingen en de UID te wissen. De ontvanger is niet geregistreerd bij X20. Failsafe instellen De Failsafe-modus bepaalt wat er bij de ontvanger gebeurt als het zendersignaal wegvalt.
Tik op de vervolgkeuzelijst om de failsafe-opties te zien: Houden Hold behoudt de laatst ontvangen posities. Aangepast Aangepast maakt het mogelijk om de servo's naar aangepaste vooraf gedefinieerde posities te verplaatsen. De positie voor elk kanaal kan afzonderlijk worden gedefinieerd. Elk kanaal heeft de opties Niet ingesteld, Vasthouden, Aangepast of Geen pulsen.
Pagina 89
Staat De externe module kan aan of uit staan. Type XJT Lite-protocol De XJT Lite kan werken in D16 (tot 16 kanalen), D8 (tot 8 kanalen) of LR12 (tot 12 kanalen) modi. Type R9M Lite ◦...
Pagina 90
Protocol De R9M Lite kan in de volgende modi werken: Modus RF-werkfrequentie: RF-vermogen 915MHz 100mW (met telemetrie) 868MHz 25mW (met telemetrie) / 100mW (zonder telemetrie) FLEX 868MHz Instelbaar 100mW (met telemetrie) FLEX 915MHz Instelbaar 100mW (met telemetrie) Type R9M Lite TOEGANG Protocol De R9M Lite ACCESS werkt in de ACCESS-modus.
Niet-telemetriemodus (200mW / 500mW) Type De externe RF-module kan in PPM-modus werken. Kanalen Bereik Binden/Bereik Failsafe instellen Raadpleeg de relevante modulehandleidingen voor configuratiedetails. Telemetrie FrSky biedt een zeer uitgebreid telemetriesysteem. De kracht van telemetrie heeft de RC-hobby naar een heel nieuw niveau getild en maakt veel meer verfijning en een veel rijkere modelleringservaring mogelijk.
· de naam van de sensor (bewerkbaar) · de meeteenheid · de decimale precisie · optie om in te loggen op de SD-kaart De sensor houdt ook zijn min/max-waarde bij. Er kan meer dan één sensortype van hetzelfde type worden aangesloten, maar de fysieke ID moet worden gewijzigd in Device Config (of met behulp van de FrSky Airlink-app of SBUS- servowisselaar SCC) om ervoor te zorgen dat elke sensor in de slimme poortketen een unieke ID heeft.
Pagina 93
De meest gebruikelijke toepassing is het gebruik van S.Port, door de S.Port-sensorketen in serie te schakelen met alle 3 ontvangers, die een gemeenschappelijke voeding zouden moeten delen. · Registreer en bind de ontvangers (zie Model Setup). · Sluit de sensor en ontvanger Smart Ports in een serieschakeling aan. ·...
1 RSSI (Receiver Signal Strength Indicator) op lijn 1, 2 RX: Er is een nieuwe bronfunctie voor ETHOS-telemetrie-ontvangers met de naam RX. RX levert het ontvangernummer van de actieve ontvanger die telemetrie verzendt. RX is beschikbaar in telemetrie zoals elke andere sensor voor realtime weergave, logische schakelaars, speciale functies en datalogging.
6 VSpeed, de verticale snelheid van een FrSky High Precision Vario (FVAS-02H) op lijn 6, en 7 Hoogte en Hoogte van dezelfde sensor. Merk op dat de minimum- en maximumwaarden ook gedefinieerd zijn voor elke parameter, ook al worden ze niet weergegeven in de sensorlijst. Wanneer bijvoorbeeld Hoogte is gedefinieerd, worden Altitude- en Altitude+ voor de minimale en maximale hoogte ook beschikbaar.
Pagina 96
Fysieke ID Fysieke ID van twee tekens van de sensor. Dit wordt, indien geselecteerd, ingevuld door Automatische detectie. Applicatie ID Toepassings-ID van vier tekens van de sensor. Dit wordt, indien geselecteerd, ingevuld door Automatische detectie. module Hiermee kan een interne of externe RF-module worden geselecteerd. Dit wordt, indien geselecteerd, ingevuld door Automatische detectie.
Pagina 97
Onderdrukt de sensor verloren waarschuwing wanneer uitgeschakeld. Het is standaard ingeschakeld. Berekende sensor maken Berekende sensoren kunnen worden toegevoegd, inclusief verbruik, afstand en rit. Verbruikssensor Met de verbruikssensor kan het energieverbruik van uw motor worden berekend op basis van een stroomsensor zoals de FAS-serie. Naam De sensornaam, die kan worden bewerkt.
Pagina 98
Persistent maakt het mogelijk de sensorwaarde in het geheugen op te slaan wanneer de radio wordt uitgeschakeld of het model wordt gewijzigd, en wordt de volgende keer dat het model wordt gebruikt opnieuw geladen. Resetten Hiermee kan de sensor worden gereset. Afstandssensor Met de Afstandssensor kan de afgelegde afstand worden berekend op basis van een GPS- sensor.
Pagina 99
Met de Trip-sensor kan de geaccumuleerde afstand tussen GPS-coördinaten worden berekend op basis van een GPS-sensor. Naam De sensornaam, die kan worden bewerkt. Eenheid De meting kan in cm, meter of voet zijn. Decimalen De weergave kan tot 0, 1, 2 of 3 decimalen zijn. Bereik Het bereik kan variëren van 0 tot maximaal 10 km.
Pagina 100
Met de Multi Lipo-sensor kunnen twee liposensoren worden gecascadeerd voor het bewaken van lipo's groter dan 6S. Naam De sensornaam, die kan worden bewerkt. Eenheid De meting kan in Volt of mV zijn. Decimalen De weergave kan tot 0, 1, 2 of 3 decimalen zijn. Bereik Het bereik kan variëren van 0 tot maximaal 50,4V.
Pagina 101
Tik op een sensor en selecteer vervolgens 'Bewerken' in het pop-upvenster om de sensorinstellingen te bewerken. U kunt ook 'Naar beneden verplaatsen' selecteren om sensoren opnieuw te ordenen of 'Verwijderen' om ze te verwijderen. Waarde Geeft de huidige sensorwaarde weer. ID kaart De ID is de sensor-ID.
Er kan een bron worden geconfigureerd om de sensor te resetten. Sensorspecifieke waarschuwingen Het bewerkingsmenu kan variëren, afhankelijk van de sensoren, bijvoorbeeld: RSSI Kritische waarde Sommige sensoren zoals RSSI hebben ingebouwde waarschuwingen. RSSI heeft twee waarschuwingen, de eerste is de instelling van de kritische waardedrempel. Raadpleeg het gedeelte Access Telemetry voor een bespreking van de RSSI-waarschuwingen.
De standaardcontroles zijn onder meer batterij bijna leeg, failsafe niet ingesteld, radio staat in stille modus, RTC-batterij bijna leeg, enz. Aanvullende controles kunnen hieronder worden ingesteld. Gasklepcontrole Indien ingeschakeld, zal het u waarschuwen als de gashendel hoger is dan de waarde die is ingesteld in zijn parameter.
Voor elke schakelaar kunt u definiëren of de radio die schakelaars vraagt om in de gewenste vooraf gedefinieerde posities te staan. De opties zijn hierboven weergegeven. Functieschakelaars controleren...
Voor elke functieschakelaar kunt u definiëren of de radio die schakelaars vraagt om in de gewenste vooraf gedefinieerde posities te staan. De opties zijn hierboven weergegeven. Logische schakelaars Logische schakelaars zijn door de gebruiker geprogrammeerde virtuele schakelaars. Het zijn geen fysieke schakelaars die je van de ene positie naar de andere draait, maar ze kunnen op dezelfde manier als elke fysieke schakelaar worden gebruikt als programmatriggers.
Zodra Logic Switches zijn gedefinieerd, kunt u door op een schakelaar te tikken het bovenstaande pop- upmenu openen, zodat u die schakelaar kunt bewerken, toevoegen, verplaatsen, kopiëren/plakken, klonen of verwijderen. Als u 'Verplaatsen' selecteert, verschijnen de pijltoetsen waarmee de logische schakelaar omhoog of omlaag kan worden bewogen.
Pagina 107
De voorwaarde is True als de waarde van de geselecteerde bron 'A' ongeveer gelijk is (binnen ongeveer 10%) aan 'X', een door de gebruiker gedefinieerde waarde. In de meeste gevallen is het beter om de functie 'bij benadering gelijk' te gebruiken in plaats van de functie 'exact' is gelijk aan.
Pagina 108
De voorwaarde is True als de waarde van de geselecteerde bron 'A' binnen het opgegeven bereik ligt. De AND-functie kan meerdere waarden hebben. De voorwaarde is Waar als alle bronnen geselecteerd in Waarde 1, Waarde 2 ... Waarde(n) waar zijn (dwz AAN). De voorwaarde is Waar als ten minste een of meer van de bronnen geselecteerd in Waarde 1, Waarde 2 …...
Pagina 109
De voorwaarde is Waar als slechts één van de bronnen geselecteerd in Waarde 1, Waarde 2 … Waarde(n) waar is (dwz AAN). Timergenerator De logische schakelaar schakelt continu aan en uit. Het schakelt aan voor de tijd 'Duur actief', en uit voor de tijd 'Duur inactief'. Kleverig De Sticky-functie is vergrendeld (dwz wordt True) wanneer de 'Trigger ON-voorwaarde' van False naar True overschakelt, en behoudt zijn waarde totdat deze wordt geforceerd naar False...
Pagina 110
wordt de toestand van de Sticky-functie doorgeschakeld naar de Logic Switch-uitgang. Kant Edge is een tijdelijke schakelaar die True wordt gedurende de periode die is gespecificeerd in 'Duur' wanneer aan de randtriggervoorwaarden is voldaan. Optie opkomende rand Tijdens = '0.0s' Tijdens is in twee delen [t1:t2].
Pagina 111
Falling Edge-optie Tijdens = '0.0s' Tijdens is in twee delen [t1:t2]. Met Tijdens t1=0.0s en t2= '---' (dalende rand), wordt de logische schakelaar True (voor de periode gespecificeerd in 'Duur') op het moment dat de 'Trigger On Condition' overgaat van True naar False. Tijdens >= '0.0s Tijdens is in twee delen [t1:t2].
minimaal 2 seconden, maar niet later dan 5 seconden. Logische schakelaars - Gedeelde parameters De Logic Switches hebben allemaal een aantal gedeelde parameters: Actieve toestand De logische schakelaars kunnen worden gegated door de optionele parameter 'Actieve toestand'. Dit betekent dat als de 'Actieve Conditie' Waar is, de Logische Schakeluitgang de conditie van de Functie volgt.
Speciale functies kunnen worden geconfigureerd om waarden af te spelen, geluiden af te spelen, enz. Tot 100 speciale functies worden ondersteund. Er zijn geen standaard speciale functies. Tik op de knop '+' om een Logic Switch toe te voegen. Zodra speciale functies zijn gedefinieerd, kunt u door op een ervan te tikken het bovenstaande pop- upmenu openen, zodat u die schakelaar kunt bewerken, toevoegen, verplaatsen, kopiëren/plakken, klonen of verwijderen.
· Speelwaarde · haptisch · Logboeken schrijven Actie: resetten Staat Schakel deze speciale functie in of uit. Actieve toestand De speciale functie kan altijd aan zijn of worden geactiveerd door schakelaarposities, functieschakelaars, logische schakelaars, trimposities of vliegmodi. Als u het omgekeerde van bijvoorbeeld switch SG-up wilt selecteren, als u lang op Enter drukt op de naam van de switch en het selectievakje Negative in de pop-up selecteert, verandert de switchwaarde in !SG-up.
Pagina 115
Staat Schakel deze speciale functie in of uit. Actieve toestand De speciale functie kan altijd aan zijn of worden geactiveerd door schakelaarposities, functieschakelaars, logische schakelaars, trimposities of vliegmodi. Als u het omgekeerde van bijvoorbeeld switch SG-up wilt selecteren, als u lang op Enter drukt op de naam van de switch en het selectievakje Negative in de pop-up selecteert, verandert de switchwaarde in !SG-up.
Pagina 116
heeft, wordt de functie Globaal toegevoegd als een nieuwe functie. Als u de algemene functie op een willekeurig model uitschakelt, wordt de functie van alle modellen verwijderd, behalve het huidige geselecteerde model. Bestand Selecteer het wav-bestand dat moet worden afgespeeld. Het bestand moet zich bevinden in: SD Card (drive letter)/audio/ Houd er rekening mee dat de standaard audiobestanden worden gegenereerd door de Google Text-to-Speech-tools.
De waarde kan één keer worden afgespeeld of herhaald met de hier ingevoerde frequentie. Actie: Haptisch Deze speciale functie wijst haptische trillingen toe Staat Schakel deze speciale functie in of uit. Actieve toestand De speciale functie kan altijd aan zijn of worden geactiveerd door schakelaarposities, functieschakelaars, logische schakelaars, trimposities of vliegmodi.
Staat Schakel deze speciale functie in of uit. Actieve toestand De speciale functie kan altijd aan zijn of worden geactiveerd door schakelaarposities, functieschakelaars, logische schakelaars, trimposities of vliegmodi. Globaal Bij het selecteren van Globaal wordt de speciale functie toegevoegd aan alle bestaande modellen en elk nieuw model dat in de toekomst wordt gemaakt.
Er zijn 100 curven beschikbaar. Er zijn geen standaardcurves (behalve Expo die is ingebouwd). Tik op de knop '+' om een nieuwe curve toe te voegen. Als u op een lijst met curven tikt, verschijnt er een dialoogvenster waarin u de gemarkeerde curve kunt bewerken, verplaatsen, kopiëren, klonen of verwijderen.
Een positieve waarde verzacht de respons rond de 0, terwijl een negatieve waarde de respons rond de 0 verscherpt. Het verzachten van de respons rond de mid stick helpt overmatige controle van het model te voorkomen, vooral voor beginners. Functie De volgende wiskundige functiecurven zijn beschikbaar: x >...
Pagina 121
Als de bronwaarde negatief is, volgt de curve-uitgang de bron. Als de bronwaarde positief is, is de curve-uitgang 0. De curve-uitgang volgt de bron, maar is altijd positief (ook wel 'absolute waarde' genoemd). f > 0 Als de bronwaarde negatief is, is de curve-uitgang 0. Als de bronwaarde positief is, is de curve-uitgang 100%.
Als de bronwaarde negatief is, is de curve-uitgang -100%. Als de bronwaarde positief is, is de curve-uitgang 0. Als de bronwaarde negatief is, is de curve-uitgang -100%. Als de bronwaarde positief is, is de curve-uitgang +100%. Aangepast Puntentelling De standaard aangepaste curve heeft 5 punten. U kunt maximaal 21 punten op uw curve hebben. Zacht Indien ingeschakeld, wordt een vloeiende curve door alle punten gemaakt.
Eenvoudige modus = Aan De Easy-modus heeft vaste waarden op gelijke afstanden op de X-as en laat alleen de Y- coördinaten voor de curve programmeren. Puntenconfiguratie Met Easy Mode On kunnen de Y-coördinaten worden geconfigureerd (zie voorbeeld hierboven). Eenvoudige modus = Uit De Easy-modus heeft vaste waarden op gelijke afstanden op de X-as en laat alleen de Y- coördinaten voor de curve programmeren.
De Trainer-functie is standaard uitgeschakeld. Trainermodus = Meester Link-modus (draadloos uit/aan) De trainerlink kan zowel via de kabel als draadloos (Bluetooth) zijn. De kabel moet een 3,5 mm mono-audiokabel zijn. Lokale naam Dit is de lokale BT-naam die wordt weergegeven op apparaten die worden aangesloten. De standaardnaam is FrSkyBT, maar kan hier worden bewerkt.
Pagina 125
Tik op 'Search Devices' om de radio in de BT-zoekmodus te zetten. Gevonden apparaten worden weergegeven in een pop-upvenster met een verzoek om een apparaat te selecteren. Selecteer het BT-adres dat overeenkomt met de radio die als trainingspartner moet worden gebruikt. Actieve toestand De besturing van het model kan worden overgedragen aan de studentenradio door middel van een schakelaar of knop, een functieschakelaar, logische schakelaar, trimpositie of vliegmodus.
Actieve toestand Elk afzonderlijk slave-kanaal kan ook worden bestuurd door de geselecteerde bron. Zo kan bijvoorbeeld de liftinvoer van de student tijdens een sessie worden uitgeschakeld. Modus UIT: schakelt het kanaal uit voor gebruik door de trainer. Toevoegen: selecteert de additieve modus, waarbij zowel master- als slave-signalen worden toegevoegd, zodat zowel leraar als student op de functie kunnen reageren.
Link-modus (draadloos uit/aan) De trainerlink kan zowel via kabel als draadloos (BT) zijn. De kabel moet een 3,5 mm mono- audiokabel zijn. Lokale naam Dit is de lokale BT-naam die wordt weergegeven op apparaten die worden aangesloten. De standaardnaam is FrSkyBT, maar kan hier worden bewerkt. Lokaal adres Dit is het lokale Bluetooth-adres van de radio.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat voor meer informatie. Houd er rekening mee dat u in het scherm ETHOS Device Config de apparaat-ID's kunt wijzigen. Als u meer dan één apparaat heeft met dezelfde functie, moet u ze één voor één aansluiten, ze ontdekken in Telemetrie / Nieuwe sensoren ontdekken, vervolgens in Apparaatconfiguratie de fysieke ID wijzigen en dan teruggaan en ze opnieuw ontdekken met het nieuwe identiteitsbewijs.
Door het 'Meerdere schermen-pictogram' in het midden van de onderste balk van het hoofdscherm aan te raken, verschijnt het eerste scherm voor het configureren van schermen. Raak 'Scherm1' aan om het eerste standaardscherm te configureren. Het hoofdscherm configureren Het eerste scherm heeft standaard een grote widget aan de linkerkant om de bitmap van het model weer te geven, en drie widgets aan de rechterkant om de drie timers weer te geven.
Als u de knop 'Widget wijzigen' aanraakt, wordt een dialoogvenster met widgetcategorieën weergegeven. Aangepaste Lua-widgets verschijnen ook in de lijst. Nadat een keuze is gemaakt, verschijnt een knop 'Widget configureren', waarmee de widget verder kan worden geconfigureerd. In het bovenstaande voorbeeld geeft de Model Bitmap-widget de modelafbeelding weer die is geconfigureerd in Model / Model bewerken / Afbeelding.
Met Lua-scripts kunt u aangepaste widgets maken om informatie weer te geven in de hoofdweergaven van Ethos. In de toekomst zal het je ook in staat stellen om het gedrag van de radio aan te passen om gespecialiseerde functies toe te voegen voor aangepaste taken en om te communiceren met vluchtcontrollers en dergelijke.
De verffunctie 'tekent' de widget. Het moet ook worden aangeroepen wanneer een vernieuwing nodig lezen (functie) Optionele leeshandler. In ETHOS is het mogelijk om de opslag te gebruiken zoals de gebruiker dat wil. schrijven (functie) Optionele schrijfhandler. In ETHOS is het mogelijk om de opslag te gebruiken zoals de gebruiker dat wenst.
Ethos-menustructuur. Als u op enig moment in de war bent, raadpleeg dan de vorige secties van deze handleiding voor een opfrissing. Raadpleeg in het bijzonder het gedeelte Menunavigatie om vertrouwd te raken met de gebruikersinterface van de radio, zodat u de gewenste instellingenpagina gemakkelijk kunt vinden.
Normaal gesproken worden de laagst genummerde kanalen toegewezen aan de servo's, omdat de kanaalnummers rechtstreeks worden toegewezen aan de kanalen in de ontvanger. De X20 Interne RF (Radio Frequency) module heeft maximaal 24 uitgangskanalen beschikbaar.
Stap 3. Maak een nieuw model aan. Raadpleeg de sectie Modelinstelling / Modelselectie om uw nieuwe model te maken. Raadpleeg ook het gedeelte Menunavigatie om vertrouwd te raken met de gebruikersinterface van de radio, zodat u de functies die u nodig hebt gemakkelijk kunt vinden. Voor dit voorbeeld gaan we ervan uit dat u een gestabiliseerde FrSky-ontvanger gebruikt.
Accepteer de standaard 1 kanaal voor Elevator en 1 kanaal voor Roer. We zullen het model 'FWexample' noemen en de wizard tot het einde volgen, wat resulteert in het maken van het 'FWexample'-model in de groep Vliegtuig. Het zal ook het actieve model worden, zodat we de functies ervan kunnen blijven configureren.
Pagina 137
De wizard heeft twee rolroeren op kanaal 1 en 5 gemaakt, gevolgd door de kanalen Elevator, Throttle, Rudder en Flaps. rolroeren Om de Aileron-mix te bekijken, tikt u op de regel Ailerons en selecteert u Bewerken in het pop- upmenu. Gewicht/Tarieven Het is een goed idee om Tarieven op uw model in te stellen, vooral als u er nog niet eerder mee heeft gevlogen.
Pagina 138
Klik op 'Een nieuw gewicht toevoegen' en stel een tarief van 30% in voor schakelaar SB in de neerwaartse positie. Op de verticale as in de grafiek hiernaast is nu te zien dat in deze schakelstand slechts 30% van de worp beschikbaar is. Expo In de tarievenvoorbeelden hierboven kunt u zien dat de outputrespons lineair is.
Pagina 139
verbetert de draai- en rijeigenschappen. Een gebruikelijke instelling van het rolroerdifferentieel is 50%. U kunt het differentieel echter toewijzen aan een pot, zodat u de waarde tijdens de vlucht kunt optimaliseren. Druk lang op Enter om het dialoogvenster Opties te openen en selecteer 'Een bron gebruiken'.
Pagina 140
Op dezelfde manier als de rolroeren, kunnen we drievoudige tarieven en expo instellen voor de lift en het roer op schakelaar SC. gashendel Voor de gashendel laten we de ingang op de gashendel staan. We hebben geen tarieven of beurs nodig, maar we hebben wel een veiligheidsschakelaar nodig zodat de motor niet onverwachts start.
Nadat de actieve toestand is verwijderd (dwz schakelaar SA niet in de onderste stand), moet de gashendel of -bediening omlaag worden gebracht tot onder -85% voordat deze kan worden verhoogd. Dit voorkomt dat de motor onverwacht start bij een hoge gasklepstand wanneer Throttle Cut op schakelaar SA wordt losgelaten.
Pagina 142
Tik op het pictogram Uitgangen om de uitgangen te configureren. Tik op een uitvoerkanaal om het te configureren. Voorbeeld 1: Rolroer1 De servo- of kanaallimieten kunnen worden geconfigureerd met de Min- en Max-instellingen, maar een gemakkelijke manier is om een curve te gebruiken. In dit voorbeeld hebben we een curve 'Ail1Lim' gedefinieerd en toegewezen aan het kanaal Aileron1 (linker rolroer).
Op een vergelijkbare manier kan aan het Flap1-kanaal een 'Flap1Lim'-curve worden toegewezen. Daarnaast konden Slow Up en Slow Down op 1 seconde worden ingesteld, zodat de kleppen langzaam naar de nieuwe positie bewegen. Merk op dat flappen normaal gesproken een grote hoeveelheid neerwaartse afbuiging vereisen voor effectief remmen.
Stap 7. Een vliegaccu-timer instellen Tik op Timer 1 in het gedeelte Model / Timers en selecteer Bewerken. In dit voorbeeld configureren we een afteltimer, met een startwaarde van 5 minuten. Het aftellen begint na 2 minuten en wordt via spraak opgeroepen met tussenpozen van 30 seconden en vervolgens elke seconde vanaf de resterende 10 seconden.
Tik op een mixerregel en selecteer 'Mix toevoegen' in het pop-upmenu. Hiermee wordt de Mixer- bibliotheek geopend. Selecteer 'Gratis mix'. Noem voor dit voorbeeld de Free Mix als 'Retracts'. De mix kan altijd aan staan, en de Source kan switch SF zijn. De onderste helft van de Free Mix-instellingen laat zien dat kanaal 8 is toegewezen aan de intrekkingen.
Pagina 146
extra LiPo-sensor wordt getoond in het bovenstaande voorbeeld. Voeg een nieuwe logische schakelaar toe en selecteer de Lipo-sensor als de bron. Houd de Lipo-sensor gemarkeerd en houd de [ENT]-toets lang ingedrukt om een dialoogvenster met opties te openen. Selecteer de Laagste uit de lijst met Lipo-sensoropties, waaronder Min pakspanning, Max pakspanning, Laagste celspanning, Hoogste celspanning, celtelling en de individuele celspanningen.
De voltooide logische schakelaar voor batterij bijna leeg is hierboven weergegeven. Voeg een speciale functie toe om de waarde van de totale LiPo-spanning elke 5 seconden uit te spreken wanneer de waarde gedurende 4 seconden onder de drempel van 3,4 V per cel daalt, zoals ingesteld in de logische schakelaar hierboven.
Pagina 148
Voeg een nieuwe logische schakelaar toe om het 'ESC-verbruik' te bewaken en word True/Active wanneer het verbruik hoger is dan 900 mAh, of ongeveer 60% van de batterijcapaciteit, zodat er voldoende capaciteit is om te landen en nog ongeveer 30% over is. Voeg een speciale functie toe om de waarde van 'ESC-verbruik' uit te spreken, dwz de totale verbruikte mAh, die in ons voorbeeld iets meer dan 900 mAh zal zijn.
Pagina 149
Een waarschuwing voor de batterijcapaciteit instellen met behulp van een berekende sensor Dit is een ander voorbeeld van het monitoren van het batterijgebruik door de verbruikte energie of mAh te meten, zodat de resterende batterijcapaciteit kan worden berekend. Als uw ESC deze mogelijkheid niet heeft, kan een stroomsensor zoals de FrSky FASxxx-serie worden gebruikt in combinatie met een berekende verbruikssensor.
Voeg een nieuwe logische schakelaar toe met behulp van de Delta (d>X)-functie om de verbruikssensor te bewaken, en word True/Active elke keer dat het verbruik bijvoorbeeld 200 mAh bereikt, of een handige fractie van de batterijcapaciteit. Voeg een speciale functie toe om de totale waarde van 'Verbruik' uit te spreken, dwz de totale verbruikte mAh, elke keer dat 200 mAh is verbruikt.
deze oppervlakken normaal gesproken groeperen, dus u krijgt bijvoorbeeld AAETR als u 2 rolroerkanalen gebruikt. De SRx-ontvangers verwachten een kanaalvolgorde van AETRA, dus de wizard kan worden verteld (in Systeem / Sticks) om de 'Eerste vier kanalen vast' te houden: 1.
1. Verander CH1 (Aileron1) in CH9 Eerst verplaatsen we CH1 (Aileron1) uit de weg. a) Ga naar Model / Mixers en tik op CH1 (Aileron1) om het te markeren. b) Tik nogmaals en selecteer Bewerken in het pop-upvenster. c) Scroll naar beneden naar Output1 en tik op CH1 en selecteer CH9. d) Zeg Ja om de kanaalinstellingen van CH1 en CH9 om te wisselen.
CH3 Gashendel CH4 Roer CH5 Aileron2 (Rechts) CH6 Flap1 (Links) CH7 Flap2 (Rechts) CH8 Trekt in. Een Butterfly-mix (ook bekend als Crow) configureren? Vlinder- of kraairemmen worden gebruikt om de daalsnelheid van een vliegtuig te regelen, meestal gebruikt op zweefvliegtuigen. De rolroeren gaan een bescheiden bedrag omhoog, zeg 20%, terwijl de kleppen een groot deel naar beneden gaan.
Pagina 154
We gaan de Throttle stick gebruiken als input control, dus we kunnen de Input op 'Throttle' zetten. Als u niet wilt dat de Butterfly-mix altijd actief is, kan de Actieve Conditie worden ingesteld op een vliegmodus, zoals een landingsmodus, of een andere besturing naar wens. 3.1.
Pagina 155
Ga nu terug naar de Butterfly-mix en voeg onze curve '100to0db' toe aan de Input. 5. Configureer de rolroeren en kleppen Normaal gesproken gaan de rolroeren voor het remmen van vlinders of kraaien een bescheiden bedrag omhoog, zeg 20%, terwijl de kleppen een groot deel naar beneden gaan. Deze combinatie zorgt voor veel weerstand en is zeer effectief bij het remmen.
Pagina 156
Voeg een gratis mix toe en stel de bron in op nul. In de huidige versie van Ethos moet deze mix worden ingevoegd vóór alle andere mixen die op de flaps-kanalen werken, dus we zullen deze toevoegen vóór de Flaps-mix.
Pagina 157
Stel ten slotte de Offset zo in dat de kleppen naar hun neutrale positie worden gebracht met de Butterfly-mix uit, dwz de gashendel omhoog. In dit voorbeeld is de Offset ingesteld op een indicatieve 30%. 7. Voeg de Elevator-compensatiecurve toe en mix Compensatie is nodig op de lift om te voorkomen dat het zweefvliegtuig omhoog gaat wanneer kraai wordt toegepast.
Pagina 158
Vervolgens definiëren we een hoge mix die onze compensatiecurve omzet in een variabele waarde die geschikt is als gewicht in de Butterfly-mix. Gebruik een Free Mix, met gas als bron en bevestig de curve EleComp. Laten we het EleCompx noemen. Wijs ten slotte de EleCompx-mixuitgang toe aan een hoog kanaal zoals CH30.
Pagina 159
Tik er nogmaals op, kies vervolgens de categorie Kanalen en navigeer naar CH30 (EleCompx) en selecteer deze. De Butterfly-mix is nu geconfigureerd. Als u overschakelt naar de weergave 'Bekijken op kanaal', kunt u het effect zien van het verplaatsen van de gashendel op alle andere kanalen samen, wat veel gemakkelijker is voor foutopsporing enz.