NL
1
W
S
E
2
1: Windwijzer
2: windsnelheidsmeter
3: regenunit
4: waterpasoog om de regenunit recht te kunnen zetten
5: temperatuur- luchtvochtigheidsmeter +
DCF-ontvanger (klok) en zendunit
6: Batterijvak en zendknop
7: binnenunit (ontvanger)
8: weergave klok
9: weergave windgegevens
Aanmelden van de buitenunit:
Zorg ervoor dat u de
buitenunit en de
binnenunit eerst op
elkaar aanmeldt voordat
u de buitenunit monteert.
Zie voor installatie-
instructies het hoofdstuk
Installatie op pagina 3
Buitenunit waterpas zetten:
Met behulp van het
waterpasoog is het eenvoudig
om de buitenunit waterpas te
zetten voor de juiste werking
van de regenmeter
3
4
5
S
W
E
OVERZICHT
7
8
9
10
11
6
10: weergave neerslag gegevens
11: weergave buitentemperatuur en luchtvochtigheid
12: weergave binnentemperatuur en luchtvochtigheid
13: toets "min/max"
14: toets "alarm"
15: toets "history"
16: toets "+"
17: toets "set"
18: aansluiting voor adapter DC 6V >30mA
Monteren van de windsnelheidsmeter:
Schuif het middelpunt van de windschoepjes op het
asje van de windmeter. Let op dat de afgevlakte
kant van het asje overeenkomt met de binnenkant
van de windschoepjes. Schuif voorzichtig de
windschoepjes op het asje. Na het plaatsen kan het
inbusboutje worden aangedraaid met meegeleverde
inbussleuteltje.
Uitrichten van de windwijzer:
Op de rand van de windwijzer ,ter hoogte met de
aansluiting van het pijpje, staan de windrichtingen,
N(noord), E(oost), S(zuid) en W(west) aangegeven.
Draai de mast zo dat deze overeenkomen met de
werkelijke windrichtingen.
2
12
17
16
15
14
13
18