Behoedzaam wassen
Met het inschakelen van de functie
Behoedzaam wassen kunt u licht ver-
vuild wasgoed met een behoedzaam
ritme wassen.
Het aantal trommelbewegingen wordt
gereduceerd.
Behoedzaam wassen kan worden ge-
bruikt voor de programma's Katoen en
Kreukherstellend.
De functie is, wanneer de wasautomaat
wordt geleverd, niet ingeschakeld.
Het in- en uitschakelen doet u met de
stappen A tot en met G
en wel met de Start - toets en de pro-
grammakeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar-
den zijn voldaan:
– De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
– De wasautomaat moet gesloten zijn.
– De programmakeuzeschakelaar
moet op stand Einde staan.
Programmeerfuncties
A Druk op de Start - toets en blijf daar
gedurende de stappen B en C op
drukken.
B Schakel de wasautomaat met de
K - toets in.
C Wacht totdat het controlelampje van
de Start - toets gaat branden . . .
D . . . en laat de Start - toets daarna
los.
E Draai de programmakeuzeschake-
laar op stand Katoen r.
Wanneer het controlelampje Inw./Voor-
wassen:
– niet knippert, dan is "Behoedzaam
wassen" niet ingeschakeld;
– wel knippert dan is dan is "Behoed-
zaam wassen" wel ingeschakeld.
F Door één keer op de Start - toets te
drukken kunt u wisselen tussen aan
en uit.
G Schakel de wasautomaat met de
K - toets uit.
Hebt u de functie ingeschakeld, blijft
dat zo totdat deze weer wordt uitge-
schakeld en omgekeerd.
57