Applicaties
Camera-instellingen
Snelle instellingen
Gebruik de volgende snelle instellingen op het voorbeeldscherm.
De beschikbare opties kunnen verschillen afhankelijk van de opnamestand en camera die
worden gebruikt.
•
: een filtereffect selecteren om te gebruiken wanneer u foto's of video's maakt. Als u wilt
instellen of bepaalde effecten moeten worden weergegeven in de lijst of als u de volgorde
van effecten wilt wijzigen, tikt u op Beheren. Als u meer effecten wilt downloaden, tikt u op
Download.
•
: gebruik deze stand om foto's te maken met warme kleuren en details zelfs in lichte en
donkere omgevingen vast te leggen.
•
: het scherpstelgebied wijzigen.
frame. Meerdere rechthoeken verschijnen om de scherpgestelde gebieden aan te geven.
stelt scherp op het midden binnen het frame.
•
: een meetmethode selecteren. Hiermee wordt bepaald hoe de lichtwaarden worden
berekend. Centrumgericht gebruikt het licht in het middelste gedeelte van de opname om de
belichting van de opname te berekenen. Spotmeting gebruikt het licht op een geconcentreerd
gebied in het midden van de opname om de belichting van de opname te berekenen. Matrix
stelt de volledige scène in op gemiddeld.
•
: maak bewegingspanoramafoto's die als video's kunnen worden afgespeeld. U kunt de
bewegingspanoramafoto bekijken vanuit meerdere hoeken door het apparaat te kantelen of op
het scherm te vegen.
• : een video-opnameduur selecteren.
• : het videocollagetype of de schermverhouding wijzigen. U kunt ook videocollages met het
slow-motion effect opnemen.
•
: een framesnelheid selecteren.
•
: de vertraging selecteren voordat de camera automatisch een foto maakt.
• : de flitser in- of uitschakelen.
stelt scherp op verschillende gebieden binnen het
89