Datalogging modus
De datalogger slaat automatisch metingen tegen een geprogrammeerde interval op. In de
datalogging modus kunnen de hoog/laag alarmwaarden, laag alarmwaarde en datalogging interval
meetsnelheid (tijd) worden geconfigureerd.
Eenmaal geconfigureerd, druk op de trigger om het loggen te starten. Het toestel zal automatisch
data op een aangegeven meettijd registreren. Druk op de ESC knop om de DATALOG modus te
verlaten en de meter slaat de data automatisch in een bestand op.
De hoog en laag alarmwaarden voor de datalogger instellen
Vanuit het dataloggerscherm (zie hierboven), gebruik de pijltjestoetsen om de HIGH (HOOG) of de
LOW (LAAG) alarmwaarde parameter te selecteren en druk dan op de ENTER knop. Gebruik de ▲
en ▼ knoppen om de alarmwaarde in te stellen en druk dan op de ENTER knop om te bevestigen.
De intervaltijd voor de datalogger instellen
Vanuit het dataloggerscherm, gebruik de pijltjestoetsen om de interval TIME (TIJD) parameter te
selecteren en druk dan op de ENTER knop. Gebruik de ▲ en ▼ knoppen om de tijdwaarde
(meetsnelheid van logger) in seconden in te stellen en druk dan op de ENTER knop om te
bevestigen.
De lijnkleur voor de datalogger instellen
Vanuit het dataloggerscherm, gebruik de pijltjestoetsen om de COLOR (KLEUR) parameter te
selecteren en druk dan op de ENTER knop. Gebruik de ▲ en ▼ knoppen om de lijnkleur te
selecteren en druk dan op de ENTER knop om te bevestigen.
VIR50-EU-NL v2.3 05/14
7