Basisfuncties
De batterij opladen
1
Plaats de achterkant van het apparaat in het midden van de draadloze oplader.
Klap het apparaat in voordat u de batterij oplaadt.
De geschatte oplaadtijd wordt op het meldingenvenster weergegeven. De werkelijke oplaadtijd
kan verschillen afhankelijk van de omstandigheden tijdens het opladen.
Pas de positie van de apparaten aan zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding zodat
de verbinding goed tot stand komt. Het apparaat kan anders mogelijk niet correct worden
opgeladen of kan oververhit raken.
Draadloze oplaadspoel
2
Als de batterij volledig is opgeladen, koppelt u het apparaat los van de draadloze oplader.
Voorzorgsmaatregelen voor draadloos opladen
• Plaats het apparaat niet op de draadloze oplader terwijl er een creditcard of RFID-kaart
(Radio-Frequency Identification) (zoals een openbaar vervoer-kaart of keycard) tussen de
achterkant van het apparaat en de cover is geplaatst.
• Plaats het apparaat niet op de draadloze oplader wanneer geleidend materiaal, zoals
metalen voorwerpen en magneten, tussen het apparaat en de draadloze oplader is
geplaatst.
Het apparaat kan mogelijk niet correct worden opgeladen of oververhit raken of het
apparaat en de kaart kunnen worden beschadigd.
19