• moet het apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden, moet de
stroomtoevoer uitgeschakeld worden en
INSTALLATIE
Elektrische aansluiting
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van de netvoeding
overeenstemmen met de gegevens op het
identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de merknaam
van het apparaat en is zichtbaar op het
apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een kabel die
ten minste 20 mm langer is dan de andere
kabels.
Het apparaat kan op de volgende manieren
functioneren:
380-415 V 3N~
5 x 2,5 mm ²
vijfpolige kabel
220-240 V 3~ / 380-
415 V 2N~
4 x 4 mm ²
vierpolige kabel
220-240 V 1N~
5 x 4 mm ²
vijfpolige kabel
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben afmetingen
die rekening houden met de
gelijktijdigheidsfactor (conform de norm
EN 60335-2-6).
Gebruik voor elke aansluiting de
meegeleverde geleiderbrug.
Vaste aansluiting
Breng op de lijn een meerpolige
126 - INSTALLATIE
moet contact met de assistentie worden
opgenomen.
scheidingsschakelaar aan met een
contactopening die in overeenstemming met de
installatievoorschriften, de volledige scheiding
volgens overspanningscategorie III mogelijk
maakt.
Voor de Australische/Nieuw-Zeelandse
markt:
de geïntegreerde scheiding in de vaste
aansluiting moet in overeenstemming met de
norm AS/NZS 3000 zijn.
Menu vermogensbeheer (uitsluitend
voor de installateur)
Er kan worden gekozen voor een
vermogen van minimaal 2,4 kW tot
maximaal 11,0 kW. De laatste waarde
is standaard in de fabriek ingesteld.
Met het menu voor vermogensbeheer kunt u het
maximale vermogen instellen dat door het
apparaat wordt geleverd.
Om het menu te openen:
1. Koppel het apparaat los van de
stroomvoorziening.
2. Sluit het apparaat weer aan.
3. Raak de hoeken links- en rechtsonder van
het display binnen 1 minuut tegelijkertijd een
enkele seconde aan.
914779706/B