10
•
Bevestig het uiteinde van de slang B2 op de flens B1 zoals
aangegeven in fig. 11.
Wanneer de slang B2 niet is aangekoppeld, kan het gat worden
afgedicht met een stop van de flens B1.
BEDIENINGSPANEEL
C1
C
C9
C8
BESCHRIJVING BEDIENINGSPANEEL (C)
C1 Toets ON/STAND-BY (aan/uit)
C2 Toets selectie functies MODE (conditionering, ontvochti-
ging, ventilatie)
C3 Toets timer
C4 Toets verhoging temperatuur/verlenging geprogrammeer-
de werkingstijd
C5 Toets verlaging temperatuur/verkorting geprogrammeerde
werkingstijd
C6 Toets selectie ventilatiesnelheid (MIN/GEM/MAX/AUTO)
C7 Toets selectie functie SILENT
C8 Toets selectie functie REAL FEEL (optimale omgevingsom-
standigheden)
C9 Toestandsindicator REAL FEEL
C10 Symbool conditionering
C11 Symbool ontvochtiging
C12 Symbool ventilatie
1
2
C2
C10
C7
C15
C16
OPMERKING: In geval van een semi-permanente installatie
raden wij aan om een deur enigszins open te laten staan (1 cm
volstaat) om voldoende luchtverversing te waarborgen.
C11 C12
C13 C14
C18
C17
C13 Symbool timer
C14 Symbool alarm
C15 Symbool REAL FEEL (optimale omgevingsomstandighe-
den)
C16 Symbool SILENT
C17 Ingestelde temperatuurwaarden, geprogrammeerde aan-
zet-/uitzettijd
C18 Snelheidsindicator ventilator
C19 Urenindicator timer
C20 Indicator geselecteerde temperatuurschaal
Opmerking: De toetsen van het bedieningspaneel hebben ach-
tergrondverlichting. Voor elke functie worden alleen de bruik-
bare toetsen verlicht en geactiveerd. Na enkele seconden het
toetsenbord niet te hebben gebruikt wordt de verlichting van
het paneel automatisch verzwakt en, na enkele minuten, gaat
deze helemaal uit.
52
C3
C19
C6
C20
11
C4
C5