Instellingen en functies
4 Instellingen en functies
Tijd instellen
Stel met de draaiknop (15) de juiste tijd in.
Wektijd instellen
Stel met de draaiknop (14) de gewenste wektijd
in.
Alarm in− en uitschakelen
Schakel het alarm door draaien van de knop (3)
in of uit. Links 'Off' (uit) of rechts 'On' (aan).
Volume instellen
Het alarm− en telefoonsignaal begint zacht en neemt langzaam
toe tot het maximum.
Stel het signaalvolume door draaien van de
volumeknop (4) op het gewenste volume in. Zet
het volume eerst op Zacht en verhoog het
volume langzaam.
Langdurige blootstelling aan de maximale
geluidssterkte van het apparaat kan tot schade
aan het gehoor leiden.
52
Geluidssignaal selecteren
Selecteer door draaien van de knop (5) het
gewenste geluidssignaal.
Toonhoogte instellen
Selecteer door draaien van de knop (3) de
gewenste toonhoogte.
Cijferbladverlichting instellen
Met de schuifknop (10) stelt u de
cijferbladverlichting in. Van links naar rechts
zijn drie instellingen beschikbaar ('helder',
'middel' of 'uit').
Signalering selecteren
Met de schuifknop (7) stelt u het type
signalering in. Van links naar rechts zijn drie
MODE
instellingen beschikbaar ('Alleen vibratie',
'Alleen geluidssignaal' of 'Geluidssignaal
+ vibratie')
Knipperlicht instellen
Met de schuifknop (8) stelt u in of het
ON OFF
knipperlicht in de Snooze−knop naast het
ingestelde signaal moet knipperen. Van links
naar rechts zijn twee instellingen beschikbaar;
'On' (aan) en 'Off' (uit).