3.3 Instrument bedienen
•
Met de draaischroef (7) moet de kinsteun (6) zodanig worden ingesteld dat de
ogen van de patiënt zich bevinden op de hoogte van het zwarte merkteken (4)
aan de zijkant van de hoofdsteun.
•
De oculairs (23) moeten overeenkomstig de refractie van de onderzoeker worden
ingesteld door aan de gekartelde ringen te draaien. Stel zo ook de oogafstand in.
•
Schakel de belichting in door aan de schakelaar op de voedingsadapter te draai-
en.
•
Helderheidsregeling van de spleetbelichting / meertrapsstroomschakelaar op voe-
dingsadapter / 10% grijsfilter (hfdst. 3.4). LI 900 zie aparte gebruiksaanwijzing
•
Draai aan de joystick (30) om de spleetlamp in hoogte te verstellen tot de licht-
bundel zich op ooghoogte bevindt.
•
Houd de joystick (30) enigszins in de richting van de onderzoeker om het hele in-
strument te verschuiven totdat de spleet bij benadering scherp op het hoornvlies
wordt afgebeeld. De controle van deze grove instelling wordt met het blote oog uit-
gevoerd. De fijnafstelling bereikt men door kantelen van de enigszins gerichte joy-
stick op het bovenste uiteinde onder waarneming via de stereomicroscoop (22).
•
De spleetbreedte wordt links of rechts met de draaiknop (17) ingesteld, evenals
de hoek tussen de stereomicroscoop en de belichting.
•
Het spleetbeeld kan door draaien van de belichtingsinstelling op de kartelknop
(20) verticaal, horizontaal of desgewenst schuin worden gezet (raster bij 45°, 90°
en 135°, aanslagen bij 0° en 180°, schaal in stappen van 5°).
•
Opdat bij een zijwaartse hoek van 3° − 10° ook een ongestoord binoculair fun-
dusonderzoek in optische doorsnede mogelijk is, wordt een korte spiegel (11) in-
gezet, de belichting via de kartelknop (20) met 90° gedraaid en door middel van
de hefboom (27) in stappen van 5° gekanteld, de belichting en de microscoop in
de middenpositie (0°) gedraaid.
•
De vergroting van de stereomicroscoop kan bij de spleetlamp BM 900 worden
veranderd met behulp van de objectiefwisseling met de hendel (24) of met behulp
van de vervanging van de oculairs.
•
Voor waarneming in regrediënt licht wordt de centreerschroef (26) losgedraaid om
het spleetbeeld uit het midden van het gezichtsveld te krijgen. Na het vastzetten
van de schroef centreert het spleetbeeld zich weer.
•
Voor een overzichtswaarneming wordt de diffusor voorgeschakeld.
•
Voor onderzoek van de oogfundus worden voorzet- of contactlenzen gebruikt.
© HAAG-STREIT AG, 3098 Koeniz, Switzerland - HS-Doc. no. 1500.7200492-04120 – 12. Edition / 2012 – 03
IFU_BM900-7200492-04120_dut.indd 9
SVENSKA
NEDERLANDS
ESPAÑOL
4
6
7
ITALIANO
FRANÇAIS
DEUTSCH
19
9
20
22
11
23
24
26
27
17
30
ENGLISH
9
28.02.2012 08:32:14