6. ONDERHOUD
Alle onderdelen, vooral de bewegende delen en de lassen, moeten regelmatig, doch
minimaal eenmaal per jaar, op slijtage en beschadigingen gecontroleerd worden.
Ontbrekende en kapotte onderdelen moeten worden vervangen. Aluminium
onderdelen mogen niet meer gebruikt worden in één of meer van de volgende
gevallen:
•
als ronde buizen één of meer doffe deuken met een diepte van meer dan
3,0 mm hebben.
•
als ronde buizen één of meer deuken direct naast een lasverbinding
hebben, ongeacht deukdiepte en vorm van de deuk.
•
als vierkante/rechthoekige kokers één of meer doffe deuken met een
diepte van meer dan 2,0 mm hebben.
•
als buizen of kokers één of meer scherpe deuken of scheurvorming
hebben, ongeacht lengte/diepte en locatie van de deuk(en)/scheur.
Bewegende delen, o.a. wielen, moeten schoon en goedlopend zijn.
Reparatie van steigermateriaal dient altijd te geschieden in overleg met de
fabrikant.
12