38 - De camera en camcorder gebruiken
Instellingen van de camera aan de achterzijde
Pictogram
Instellingen
Andere
microfoon
Andere
camera
Beschrijving
Camera-instellingen
• Fotomodus: Stel in op Normal (Normaal) of Panorama.
• Resolutie: Pas de grootte van de foto aan.
• Exposure (Belichting): Belichting verhogen of verlagen:
-3, -2, -1, 0, 1, 2, 3.
• White balance (Witbalans): Wijzig de kleurbalans om
deze af te stemmen op de belichting: Auto (Automatisch),
Daylight (Daglicht), Cloudy (Bewolkt), Fluorescent
lamp (TL) of Incandescent (Gloeilamp).
• Timer: Stel de automatische timer in op 2, 5 of 10
seconden.
• Grid (Raster): Schakel rastervakken van 9x9 in of uit.
Camcorderinstellingen
• Resolutie: Pas de videokwaliteit aan.
• Time lapse interval (Interval tijdvertraging): Stel het
vertragingsinterval in op 1, 2, 5 of 10 seconden.
Algemene instellingen
• Location (Locatie): U kunt instellen of de locatie (op
basis van GPS) moet worden opgeslagen in de
afbeeldingsgegevens. Er wordt een satellietpictogram
op het scherm weergegeven als deze optie actief is.
• Reset to default (Standaardwaarden herstellen): De
camera-instellingen terugzetten op de oorspronkelijke
waarden.
Tik voordat u begint met het opnemen van een video op
het pictogram om de microfoon in of uit te schakelen
(Het pictogram is uitgeschakeld tijdens opname.)
Schakel tussen de camera aan de voorzijde en
achterzijde.