Belichting
De instellingen van Belichting configureren.
• Doelversterking: Geef de doelversterking voor
de belichtingscompensatie op. De belichting
wordt automatisch gecompenseerd op basis van
de opgegeven doelversterking. Hoe sterker de
verhoging, hoe helderder de beelden.
• Anti-flikkeren: Als de verlichting in het gebied
waar de camera zich bevindt, gebruikmaakt van
wisselspanning, geeft u de frequentie van de
verlichting op om het flikkeren van het licht te
minimaliseren. Het in overeenstemming brengen van
frequenties kan het flikkeren verminderen. (NTSC:
60Hz, PAL: 50 Hz) Als u WDR gebruikt, kan flikkeren
voorkomen in ongeschikte omgevingen, zelfs als Anti-
flikkeren is ingeschakeld.
• Trage sluiter: Activeer Trage sluiter. De snelheid van
de elektronische sluiter neemt af tot het opgegeven
niveau bij zwakke belichting en laat meer licht toe,
zodat de beelden helderder worden.
• WDR: Schakel de WDR (Wide Dynamic Range) uit
of in. Als er tegelijkertijd erg donkere en erg lichte
gebieden op het scherm aanwezig zijn, kunt u met
WDR beide gebieden goed onderscheiden.
• Belichtingsregeling: De sluitersnelheid en
versterking aanpassen. Deze optie is alleen
beschikbaar als Anti-flikkeren en Trage sluiter beide
zijn ingesteld op Uit.
- Automatisch: Het systeem beoordeelt de
belichtingsomstandigheden en past de
sluitersnelheid en versterking automatisch aan.
- Manual: Gebruik de schuifregelaar om de gewenste
sluitersnelheid en versterking te selecteren.
Selecteer de geschiktste minimale en maximale
sluitersnelheid en versterking voor de belichting in
het gebied waar de camera zich bevindt.
Bij bepaalde functies laadt u met Automatisch
automatisch de instellingen die geschikt zijn voor
de installatieomgeving van de camera.
Deel 1 - Instellingen op afstand
19