Deel 1 - Inleiding
Aansluitingen op het
achterpaneel
Stroomkabelaansluiting
Sluit de stroomkabel aan op deze poort. Deze NVR heeft
geen afzonderlijke aan/uit-knop en wordt ingeschakeld
op het moment dat er stroom wordt aangevoerd.
• Zorg ervoor dat de voedingskabel zo is geplaatst dat deze
geen struikelgevaar vormt of kan worden beschadigd
door stoelen, kasten, bureaus en andere voorwerpen in
de buurt. Laat de stroomkabel niet onder een kleed of
tapijt door lopen.
• De stroomkabel is geaard. Pas de stekker niet aan, zelfs
niet als uw stopcontact geen aardcontact heeft.
• Sluit geen verschillende apparaten op één stopcontact
aan.
Aansluiting van video
● SFP-video-ingang
Deze poorten worden gebruikt om via optische
kabels hogere apparaten aan te sluiten die zich
op enige afstand bevinden. U kunt Gigabit Fiber
Media Converters (optioneel: DA-MC1101) of
externe hubs (optioneel: DH-2112PF, DH-2128PF,
DH-2212PF) aansluiten om een netwerk te vormen.
De netwerkvideorecorder herkent DirectIP™-
netwerkcamera's automatisch.
• Deze poorten functioneren alleen in de Full Duplex-
modus.
• Wanneer er een normale netwerkverbinding is, brandt
het lampje. Wanneer er gegevens via het netwerk worden
overgebracht, knippert het lampje.
• Voor meer informatie over SFP-modules die door de SFP-
video-ingang worden ondersteund, raadpleegt u de lijst
met ondersteunde SFP-transceivermodules op pagina xx.
16
● RJ45-video-ingang
Sluit netwerkcamera's of videocodeerders op de
netwerkvideorecorder aan met een RJ-45-kabel (Cat5,
Cat5e of Cat6). Naast camera's of videocodeerders
kunt u externe hubs aansluiten (optioneel: DH-
2112PF, DH-2128PF, DH-2212PF) om een netwerk te
vormen. De netwerkvideorecorder herkent DirectIP™-
netwerkcamera's automatisch.
Het groene ledlampje aan de rechterkant gaat
branden bij aansluiting op een 1000 BASE-T-netwerk.
Het oranje ledlampje aan de linkerkant knippert
vervolgens wanneer een verbinding tot stand is
gebracht.
• Voor een stabiele video-overdracht wordt het
aanbevolen om minder dan 32 netwerkcamera's
of videocodeerders op één video-ingang aan te
sluiten.
Netwerkverbinding
Deze netwerkvideorecorder kan via een Ethernet-
verbinding op netwerken worden aangesloten. Sluit een
RJ-45-kabel (Cat5, Cat5e of Cat6) op de netwerkpoort
van de netwerkvideorecorder aan. U kunt de NVR extern
bedienen en upgraden via een netwerk. Raadpleeg
Netwerkinstellingen in de handleiding voor meer
informatie over de instelling van een Ethernet-
verbinding.
• De richtingen van de connectoren kunnen
variëren afhankelijk van het model van de
netwerkvideorecorder.
• Het groene ledlampje aan de rechterkant gaat
knipperen bij aansluiting op een 1000 BASE-T-
netwerk. Het oranje ledlampje aan de linkerkant
knippert vervolgens wanneer een verbinding tot
stand is gebracht.