1 .3
Wateraansluitingen
1 .4
Druk- en temperatuurbeveiliging van het water
1 .5
Waterkwaliteit
127415 - v.05 - 06122017
De koudwater- en warmwaterleiding kunnen afhankelijk van het model als
volgt worden aangesloten:
EBW 360 en 500: aan de voorzijde van het toestel, zie figuur 1.
EBW160 t/m 275: naar keuze aan de voor- of bovenzijde van het toestel,
zie figuur 1 en 2.
warm water
warm water
koud water
AD-0000885-01
warm water
Het verdient aanbeveling voor het aansluiten van de wateraansluitnippels
driedelige koppelingen toe te passen. Wanneer men aan de watertoevoer-
en afvoernippels van de boiler soldeert, beschadigt men de kunststof
bekleding van de boileraansluitnippels, hetgeen spoedige lekkage aan
deze aansluitingen ten gevolge zou kunnen hebben.
Indien een circulatieleiding wordt toegepast dient deze volgens figuur 3 te
worden aangesloten. Het is aan te raden de circulatieleiding te isoleren,
dit voorkomt onnodige energieverspilling.
koud water
retour
AD-0000887-01
Een nieuwe, deugdelijke inlaatcombinatie dient te worden gemonteerd in
de koudwatertoevoerleiding naar de boiler. Het overstortventiel van deze
combinatie zorgt ervoor, dat de hoogst toelaatbare waterdruk van 8 bar
niet wordt overschreden.
De afvoer van de inlaatcombinatie dient via een open trechterverbinding
aangesloten te worden op de riolering. Deze overstortleiding mag niet
kunnen bevriezen.
Het is noodzakelijk om bij vervanging van een boiler tevens een nieuwe
deugdelijke inlaatcombinatie te monteren.
Eventueel kan naast de inlaatcombinatie tevens een extra druk- en
temperatuurbeveiliging worden toegepast, welke wordt afgesteld op 10
bar en 97°C. Hiervoor bevindt zich een extra aansluitpunt boven
in de tank.
De toestellen mogen beslist niet worden gevoed met water met een
hardheid minder dan 4°D.
Onthard water met een hardheid onder 4°D is in het algemeen agressief
en leidt tot spoedige schade aan de tank.
1 Intallatievoorschriften
koud water
AD-0000886-01
Gasboilers
5