4. Draai de klep omlaag om vloeibaar
wasmiddel te gebruiken.
Met de klep in de stand
OMLAAG:
• Gebruik geen
gelatineachtige of
dikke vloeibare
wasmiddelen.
• Giet niet meer
vloeibaar wasmiddel
in het vakje dan de
limiet op de klep.
• Stel de voorwasfase
niet in.
• Stel de
startuitstelfunctie niet
in.
5. Meet het wasmiddel en
wasverzachter af.
6. Sluit de wasmiddeldoseerlade
voorzichtig.
1
2
Zorg bij het sluiten van de lade dat de
klep geen blokkering veroorzaakt.
12.5 Een programma instellen
1. Draai de programmaknop op het
gewenste wasprogramma. Het
bijbehorende indicatielampje gaat
branden.
Het lampje van de knop Start/Pauze -
Départ/Pause knippert.
Op het display verschijnt de geschatte
programmaduur.
2. Om de temperatuur en/of de
centrifugesnelheid te wijzigen, raakt
u de bijbehorende toetsen aan.
3. Stel indien gewenst een of meer
opties in door de desbetreffende
knoppen aan te raken. De bijhorende
aanduidingen gaan vervolgens aan in
het display en de aangegeven
informatie wijzigt.
Als een keuze niet mogelijk
is gaat de aanwijzing niet
aan en klinkt er en
geluidssignaal.
12.6 Een programma starten
met Uitgestelde start
Druk op de toets Start/Pauze - Départ/
Pause
.
Het apparaat begint met aftellen voor de
uitgestelde start.
Nadat het aftelproces voltooid is, wordt
het programma gestart.
De aanpassing door
PROSENSE begint nadat
het aftellen is beëindigd.
NEDERLANDS
23