4
Ondersteuning en problemen oplossen
Als uw monitor niet naar verwachting werkt, kunt u het probleem oplossen door de instructies in dit gedeelte
te volgen.
Eenvoudige problemen oplossen
In de volgende lijst ziet u een overzicht van problemen, met bij elk probleem de mogelijke oorzaken en de
aanbevolen oplossingen.
Tabel 4-1
Algemene problemen en oplossingen
Problemen
Het scherm is leeg of de
video flikkert.
Het beeld is onscherp,
onduidelijk of te donker.
De melding 'Videokabel
controleren' wordt op het
scherm weergegeven.
'Ingangssignaal buiten bereik'
wordt op het scherm
weergegeven.
De monitor gaat niet naar
een energiespaarstand.
'Schermmenu vergrendeld'
wordt weergegeven.
'Aan-uitknop vergrendeld'
wordt weergegeven.
30
Hoofdstuk 4 Ondersteuning en problemen oplossen
Mogelijke oorzaak
Het netsnoer is losgekoppeld.
De monitor is uitgeschakeld.
De videokabel is niet juist
aangesloten.
Het systeem staat in de automatische
slaapstand.
De videokaart is niet compatibel.
De helderheidsinstelling is te laag.
De videokabel van de monitor is niet
aangesloten.
De videoresolutie en/of
vernieuwingsfrequentie zijn hoger
ingesteld dan wat de monitor
ondersteunt.
De energiebeheerfunctie van de
monitor is uitgeschakeld.
De vergrendelingsfunctie voor het
schermmenu van de monitor is
ingeschakeld.
De vergrendelingsfunctie voor de
aan-uitknop op de monitor is
ingeschakeld.
Oplossing
Sluit het netsnoer aan.
Druk op de aan/uit-knop van de monitor.
OPMERKING:
Als de aan/uit-knop niet werkt, houdt u deze
10 seconden ingedrukt om de vergrendelingsfunctie voor de
aan-uitknop uit te schakelen.
Sluit de videokabel goed aan. Zie
pagina 12
voor meer informatie.
Druk op een toets op het toetsenbord of beweeg de muis om
de schermbeveiliging te deactiveren.
Open het schermmenu en selecteer het menu Invoer. Stel
Autom. omschakeling ingang in op Uit en selecteer handmatig
de invoer.
of
Vervang de videokaart of sluit de videokabel aan op een van
de onboard-videobronnen van de computer.
Open het schermmenu en selecteer Helderheid om de
helderheidsschaal indien nodig aan te passen.
Sluit de juiste videosignaalkabel aan op de computer en
de monitor. Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld
wanneer u de videokabel aansluit.
Wijzig de instellingen in een ondersteunde instelling (zie
Model van 100,8 cm (39,7 inch) op pagina
Open het schermmenu en selecteer Energie, selecteer
Automatische slaapstand en stel de automatische slaapstand
in op Aan.
Houd de Menu-knop gedurende 10 seconden ingedrukt om de
vergrendelingsfunctie voor het schermmenu uit te schakelen.
Houd de Aan-uit-knop gedurende 10 seconden ingedrukt om
de vergrendelingsfunctie van de aan-uitknop uit te schakelen.
De kabels aansluiten op
35).