Maximale efficiëntie
In de standen COOL, HEAT en DRY werkt de unit maximaal in het volgende temperatuurbereik.
Als de airconditioner buiten dit temperatuurbereik wordt gebruikt, worden specifieke
veiligheidsfuncties geactiveerd waardoor de unit op een lager vermogen presteert.
Type 'inverter-split'
Ruimtetemperatuur
Buitentemperatuur
Type 'vaste snelheid'
stand COOL
Ruimte-
17°-32°C (63°-90°F)
temperatuur
18°-43°C (64°-109°F)
-7°-43°C (19°-109°F)
Buiten-
(Voor modellen met koelsystemen voor lage
temperatuur
temperaturen)
18°-54°C (64°-129°F)
(Voor speciale tropenmodellen)
U kunt de unit als volgt nog efficiënter maken:
Houd deuren en ramen gesloten.
•
Beperk het energieverbruik met de functies TIMER ON en TIMER OFF.
•
Blokkeer geen luchtinlaten of -uitlaten.
•
Inspecteer en reinig regelmatig de filters.
•
Pagina 7
stand COOL
Stand HEAT Stand DRY
17°C - 32°C
0°C - 30°C
(63°F - 90°F)
(32°F - 86°F)
0°C - 50°C
(32°F - 122°F)
-15°C - 50°C
-15°C - 30°C
(5°F - 122°F)
(5°F - 86°F)
(Voor modellen met
koelsystemen voor
lage temperaturen)
0°C - 60°C
(32°F -140°F)
(Voor speciale
tropenmodellen)
10°C - 32°C
(50°F - 90°F)
VOOR BUITENUNITS
MET ELEKTRISCHE
HULPVERWARMING
0°C - 50°C
Als de buitentemperatuur
(32°F - 122°F)
daalt tot onder 0°C (32°F )
wordt ten zeerste
aangeraden de unit altijd
ingeschakeld te houden,
0°C - 60°C
zodat deze probleemloos
(32°F - 140°F)
blijft werken.
(Voor speciale
tropenmodellen)
Stand HEAT
0°-30°C (32°-86°F)
18°-43°C (64°-109°F)
-7°-24°C (19°-75°F)
Stand DRY
10°-32°C (50°-90°F)
11°-43°C (52°-109°F)
18°-54°C (64°-129°F)
(Voor speciale
tropenmodellen)