7. Probleemoplossing
Als er fouten optreden, wordt de status "Fout" op het hoofdscherm weergegeven.
Volg de onderstaande stappen om te controleren welke fout optreedt.
Stappen: Enter → Omlaag → Geavanceerde informatie→ Enter →Alarmbericht.
Stap 1: Druk op ENTER.
Stap 2: Druk op OMLAAG om Geavanceerde informatie te selecteren, druk vervolgens op ENTER.
Geavanceerde info.
Geavanceerde instellingen
Stap 3: Voer het wachtwoord in.
Stap 4: Druk op OMLAAG om het Alarmbericht te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Alm000: MET_Comm-FAIL T:
00-00 00:00 D: 0000
.38.
Afbeelding 7.1
Voer wachtwoord
X X X X in
Afbeelding 7.2
Afbeelding 7.3
7.Probleemoplossing
Alarmmelding
Foutbeschrijving
ARC gedetecteerd in
BOOGFOUT
gelijkstroomcircuit
Fout in zelfcontrole van AFCI-
AFCI-controle FOUT
module
DCinj-FOUT
Hoge gelijkstroominjectiestroom
Communicatiestoring tussen
DSP-B-FAULT
hoofd- en ondergeschikte DSP
DC-INTF
Overstroom gelijkstroomingang
G-IMP
Hoge netimpedantie
GRID-INTF01/02
Netinterferentie
IGBT-OV-I
IGBT-overstroom
Netstroom volgen mislukt
IGFOL-F
Steekproef netstroom mislukt
IG-AD
ILeak-PRO 01/02/03/04
lekstroombeveiliging
INI-FAULT
Initialisatiesysteemfout
Lcd toont het
Kan niet opstarten
initialiseren van alle tijd
GEEN-accu
Niet-aangesloten accu
Geen stroom
Omvormer geen stroom op LCD
GEEN-STROOMNET
Geen netspanning
Overbusspanning voor
OV-BUS
gelijkstroom
Oplossing
1. Controleer of er een boog is in de fotovoltaïsche
aansluiting en start de omvormer opnieuw.
1.Start de omvormer opnieuw of neem contact op
met de installateur.
1.Start de omvormer opnieuw of neem contact op
met de installateur.
1.Start de omvormer opnieuw of neem contact op
met de installateur.
1. Omvormer opnieuw opstarten.
2. Identificeer en verwijder de string naar de fout
MPPT.
3. De voedingskaart veranderen.
1. Gebruik de functie gebruiker definiëren om de
beveiligingslimiet aan te passen als dit is
toegestaan door het elektriciteitsbedrijf.
1. Omvormer opnieuw opstarten.
2. De voedingskaart veranderen.
1.Start de omvormer opnieuw of neem contact op
met de installateur.
1. Controleer wisselstroom- en
gelijkstroomaansluiting.
2. Controleer de interne kabelaansluiting van de
omvormer.
1.Start de omvormer opnieuw of neem contact op
met de installateur.
1. Controleer of de connector op het moederbord
of de voedingskaart vastzit.
2. Controleer of de DSP-connector naar de
voedingskaart is bevestigd.
1. Controleer of de draad van de accuvoeding
correct is aangesloten of niet.
2. Controleer of de uitgangsspanning van de accu
correct is of niet.
1. Controleer de fotovoltaïsche
ingangsaansluitingen.
2. Controleer de ingangsspanning voor
gelijkstroom
(enkele fase> 120V, drie fasen >350V).
3. Controleer of PV+/- is omgekeerd.
1. Controleer aansluitingen en netschakelaar.
2. Controleer de netspanning in de
omvormerklem.
1. Controleer de aansluiting van de inductor van
de omvormer.
2. Controleer de verbinding van het
stuurprogramma.
.39.