3. Installatie
5.
Meet de fotovoltaïsche spanning van de gelijkstroomingang met een multimeter, controleer de polariteit
van de gelijkstroomingangskabel (zie afbeelding 3.15) en zorg ervoor dat elke stringspanning binnen het
bereik van de omvormerwerking valt. Verbind de gelijkstroomconnector met de omvormer totdat u een
zacht klikgeluid hoort dat aangeeft dat de verbinding is geslaagd. (zie afbeelding 3.16)
+
-
Afbeelding 3.15 Multimetermeting
Dwarsgebied (mm²)
Type kabel
Bereik
4,0~6,0
Generieke fotovoltaïsche kabel
voor de industrie
(12~10AWG)
(model:PV1-F)
Let op:
Als de gelijkstroomingangen per ongeluk omgekeerd zijn aangesloten of de omvormer defect
is of niet goed werkt, is het NIET toegestaan de gelijkstroomschakelaar uit te schakelen,
omdat dit de omvormer beschadigt en zelfs tot een brandramp leidt.
De juiste acties zijn:
*Gebruik een opklikbare ampèremeter om de stringstroom voor gelijkstroom te meten.
*Als deze hoger is dan 0,5 A, wacht dan tot de zonnestraling afneemt totdat de stroom
daalt tot onder 0,5 A.
*Pas als de stroom lager is dan 0,5A, mag u de gelijkstroomschakelaars uitschakelen
en de fotovoltaïsche strings loskoppelen.
Houd er rekening mee dat eventuele schade als gevolg van verkeerde handelingen niet
onder de garantie van het apparaat valt.
Vereisten voor de fotovoltaïsche modules per MPPT-ingang:
●
Alle fotovoltaïsche modules moeten van hetzelfde type en hetzelfde vermogen zijn.
●
Alle fotovoltaïsche modules moeten identiek worden uitgelijnd en gekanteld.
●
De nullastspanning van de fotovoltaïsche generator mag de maximale ingangsspanning van de omvormer nooit
overschrijden, zelfs niet bij de koudste verwachte temperatuur. (zie paragraaf 9 "Specificaties" voor
ingangsstroom en spanningsvereisten)
●
Elke string die is aangesloten op een enkele MPPT moet bestaan uit hetzelfde aantal in serie
geschakelde fotovoltaïsche modules.
.18.
Afbeelding 3.23 De
gelijkstroom connectoren
aansluiten op de omvormer
Buitendiameter
kabel (mm)
Aanbevolen
waarde
4,0
5,5~9,0
(12AWG)
3.4.2.1 Gelijkstroomaansluiting waarschuwing hoogspanning
LET OP
KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN
Raak een onder spanning staande gelijkstroomgeleider niet aan. Bij blootstelling aan licht staan er hoge
spanningen op de fotovoltaïsche panelen, met levensgevaar als gevolg van elektrische schokken door aanraking
van een gelijkstroomgeleider!
Sluit de gelijkstroomkabels van de fotovoltaïsche module naar de omvormer alleen aan zoals beschreven in deze
handleiding.
LET OP
MOGELIJKE SCHADE AAN DE OMVORMER DOOR OVERSPANNING
De ingangsspanning voor gelijkstroom van de fotovoltaïsche modules mag het maximale vermogen van de
omvormer niet overschrijden. (zie paragraaf 9 "Specificaties")
Controleer de polariteit en de nullastspanning van de fotovoltaïsche strings voordat u de gelijkstroomkabels op
de omvormer aansluit.
Controleer de juiste stringlengte en het juiste spanningsbereik voordat u de gelijkstroomkabel op de omvormer
aansluit.
3.4.3
Sluit de fotovoltaïsche zijde van de omvormer aan
WAARSCHUWING
Tussen de omvormer en het net moet een overstroombeveiligingsapparaat worden
gebruikt.
1). Sluit de drie (3) wisselstroomgeleiders aan op de drie (3) wisselstroomaansluitingen gemarkeerd met "L1",
"L2" en "L3".Raadpleeg de tabellen met lokale codes en spanningsval om de juiste draaddikte en het
juiste type te bepalen.
2). Sluit de aardgeleider aan op de klem gemarkeerd met "PE" (veiligheidsaarde, de aardklem).
Overstroombeveiligingsapparaat (OCPD) voor de wisselstroomzijde
Om de wisselstroomverbindingslijn van de omvormer te beschermen, raden we aan een apparaat te installeren
ter beveiliging tegen overstroom en lekkage, met de volgende kenmerken vermeld in Tabel 3.2
(De OCPD moet voldoen aan IEC/EN60947-3):
OPMERKING
Gebruik AL-CU overdrachtsklemmen (bi-metaal) of anti-oxidantvet met aluminium
kabels en klemmen.
3.Installatie
.19.