Accupakket en laden
WAARSCHUWING! De mobiele laadkabel moet goed geaard
zijn. Als de mobiele laadkabel defect raakt, vermindert de
aarding het risico op een elektrische schok. Als u niet zeker
weet of een stopcontact deze capaciteit heeft, laat het dan door
een gekwalificeerde elektricien inspecteren en controleren.
WAARSCHUWING! Gebruik geen draagbare apparatuur of
noodgenerator om de mobiele laadkabel van stroom te voorzien
en de motorfiets te laden. Dit kan de mobiele laadkabel en het
laadsysteem van de motorfiets beschadigen. Laad de motor
alleen via een stopcontact.
Gebruik
Zorg ervoor dat de laadkabel van de motorfiets is
losgekoppeld! Steek de stekker van de mobiele laadkabel in een
geschikt stopcontact. Nadat de stekker is geplaatst, voert de
adapter een snelle zelftest uit. Wanneer de
stroomstatusindicator continu groen brandt, is de mobiele
laadkabel klaar om te laden.
Let op: Als de stroomstatusindicator niet groen brandt of een
andere indicator brandt, raadpleeg dan
status van de mobiele laadkabel", op pagina
Zodra de mobiele laadadapter klaar is om te laden, steekt u de
J1772-laadaansluiting in het laadcontact van de motorfiets. Het
dashboard van de motorfiets moet gaan branden en het laden
hoort te beginnen. Zie
"Het accupakket laden", op pagina
5.4
"Indicatoren voor de
5.4.
5.7.
Indicatoren voor de status van de mobiele laadkabel
ZOM1061
A. Stroom (groen)
B. Storing (rood)
C. Controleer stopcontact (oranje)
De mobiele laadkabel heeft drie indicatoren om de status aan te
geven, volgens de volgende tabel. Om te bepalen of een
indicator knippert of flitst, moet u een "pauze" van drie (3)
seconden hanteren. Als een indicator flitst is er geen sprake van
een "pauze".
Knipperen
0,5 seconden aan - 0,5 seconden uit - 3 seconden pauze.
Flitsen
0,5 seconden aan - 0,5 seconden uit - geen pauze.