Gebruiksaanwijzing CHM 15k
9.8 Neerslag en mist
Mist en verschillende soorten neerslag worden herkend via de meervoudige verstrooiing. Doorgaans
worden alleen enkelvoudige verstrooiingsprocessen als signaalbron beschouwd. Sterke nevel in de
atmosfeer en een hoge deeltjesdichtheid veroorzaken een sterker signaal dan normaal dicht bij het
apparaat. Een integraal boven het signaal in bepaalde bereiken wordt gebruikt om nevel en neerslag te
beoordelen.
9.9 Menglaaghoogte
Aerosols die in de onderste luchtlaag dicht bij de grond worden gedetecteerd, waarbij de bovengrens als
planetaire grenslaag (onshore) en maritieme grenslaag (offshore) kan worden gedefinieerd. De onderste
aerosollaag die binnen de grenslaag kan worden geïdentificeerd, kan als menglaaghoogte (MXL) worden
geïnterpreteerd. Net als alle aerosollaagstructuren in de grenslaag hangt de MXL af van de
weersomstandigheden en op zonnige dagen meestal van het tijdstip van de dag.
Deze
aerosollaaghoogten
backscattersignaal te vinden. De kwaliteit van de gedetecteerde aerosollagen hangt heel sterk af van de
lokale omstandigheden en het tijdstip. Tabelle 18 toont een index die de kwaliteit van de geïdentificeerde
aerosollagen in de zin van hoge nauwkeurigheid en lage onzekerheid beschrijft.
Q-index
Beschrijving
/ (telegram)
Er zijn niet genoeg ruwe data voor een berekening
-1 (NetCDF)
- (telegram)
Hardwarefout of systeem is niet meetklaar
-2 (NetCDF)
(telegram)
Algoritme kan geen waarden vaststellen
-3 (NetCDF)
0
Geen deeltjeslaag gedetecteerd
(Index werd in oudere firmwareversies niet berekend)
1
Deeltjeslaag met hoge nauwkeurigheid gedetecteerd (< 50 m)
9
Deeltjeslaag gedetecteerd, maar met hoge onzekerheid en
geringe nauwkeurigheid
Tabelle 18 Q-index beschrijving van de aerosollaaghoogte.
9.10 Bedekkingsgraad (BCC / TCC)
De wolkenbedekkingsgraad wordt statistisch bepaald op basis van het gedrag van de onderste
wolkenbasissen in het tijdsverloop. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de bedekking van de
onderste wolkenlaag (BCC: Base Cloud Cover) en het totaal van alle wolkenlagen (TCC: Total Cloud
Cover). De waarden voor deze parameters worden tevens opgeslagen in de NetCDF-bestanden.
Het bekeken tijdsinterval is afhankelijk van de hoogte (Afbeelding 29). Voor elk hoogte-interval wordt de
frequentie van de optredende wolkenlagen bepaald. Dit histogram wordt afgevlakt met een van de hoogte
afhankelijke wegingsfunctie. Binnen deze afgevlakte frequentieverdeling worden de pieken gescheiden.
Alle wolkenondergrenzen binnen een piek worden samengevoegd tot een wolkenlaag.
Segmenten die wolkenondergrenzen bevatten, worden verrekend met het totale aantal kegelsegmenten.
De wolkenbedekkingswaarden worden op grond van deze vergelijking uitgedrukt in procenten. De
uiteindelijke bedekkingsgraad wordt aangegeven in achtsten. In Tabel 19 is de WMO-code 2700 voor de
wolkenbedekkingsindex aangegeven.
Gegevensanalyse / Sky Condition Algorithm (SCA)
kunnen
worden
geïdentificeerd
60
R13 / 07-2019
om
gradiëntensignaturen
in
het